LAS DBOU W EN WETE XSCH A P.

kerste rood; de bladeren van de boomen en groenten zijn er grooter, en de tentoonstelling, verleden jaar te Amsterdam, heeft het bewezen, dat de granen er zoo veel zwaarder worden, een vingerwijzing dat men liet zaaikoren uit het Zuiden naar ;t Noorden moet brengen en niet andersom: dat de zwaardere zaden in ’t Noorden meer hectoliters opbrongen, is niet geconstateerd. Hoe het licht en de wetten, die daarbij optreden werken; hoe het licht van do zon ontstaat, of daar een vuurtje gestookt wordt van steenkolen, turf of hout en hoeveel loon de vuurstokers per week verdienen? de astronomie laat den landbouwer inden steek, geologie en mineralogie zullen wre maar laten slippen. De landbouwer moet bovenal zijn: s°. chemicus, scheikundige. Wie noemt het groot aantal mannen, die met hart en ziel den landbouw vooruit hebben willen brengen en door de scheikunde, toegepast op den landbouw zich geruïneerd hebben! Men heeft met de scheikunde wonderen verricht op anorganisch gebied en doet het nog dagelijks; de menschheid heeft er onnoemelijk veel aan te danken; maar toen men begon „Planten en Dieren” als een scheikundig proces te beschouwen, werd menig praktisch landbouwer er dupe van niet alleen, maar ook de chemicus, die zich op praktisch gebied waagde, tot armoede gebracht. We zien dan ook, dat ons ruim half dozijn doktoren inde scheikunde op stoel blijven zitten. Inderdaad zij hebben gelijk! Het leven van plant en dier, over en weêr van elkander afhankelijk om te bestaan, is een biologisch proces, dat zoo gecompliceerd is, dat we gerust zeggen kunnen: we weten er niets van dan door praktijk. ’t Is zelfs den mensch niet eens gegeven eene definitie van het leven te geven. Ook de scheikunde laat den landbouwer inden steek. Heb ik in korte trekken er op gewezen, dat wetenschappen den praktischen landbouwer niet baten, die het bedrijf uitoefent om de Almachtige achterwielen met „God zij met ons” tot randschrift, waaraan is dan de vooruitgang te danken? Aan de goede jaren vóór 1876: toen heeft men overal verbeterde landbouw-werktuigen aangesehaft, verbeterde dorschmachines, ploegen, wipkarren enz. enz. tot zelfs hooivorken incluis. Voornamelijk aan de werktuigkunde, toegepast op den landbouw’, is de vooruitgang te danken! Men heeft meer tijd om het land te bearbeiden en voor alle mogelijke kleinigheden te zorgen. Door het land droog te leggen door stoomgemaal, kan men in het voorjaar vroeger op het land terecht. Wie herinnert zich niet, dat een 50 jaar geleden de haver met ongebluschte kalk tegen „de brand” op den dorschvloer lag; nu men vroeger kan uitzaaien, wie denkt daar nog aan? Ook de praktijk en communicatie-middelen spelen een groote rol. De ondervinding is de heste leermeesteres. Vandaar de voordeelen van de dorps-landbouw-vereenigingen , waar landbouwzaken besproken worden onder praktische mannen, die op denzelfden bodem en omgeving thuis behooren. Het is bekend genoeg, dat „de Veenkoloniën” inde provincie Groningen, het „Paradijs,” de woonplaats van het eerste menschenpaar niet is geweest. De onherbergzame oorden met hunne meren

58