UITPUTTING VAN DEN GEOND.

veestapel te kunnen voeden, die veel mest maakte en zoo in staat stelde den grond rijkelijk te bemesten. Deze meening steunde op eene tweeledige dwaling. Men verbeeldde zich, dat sommige gewassen de eigenschap hadden den grond te verbeteren, die hen voedde en dat het vee om zoo te zeggen mest schiep. Ik zal in deze verhandeling trachten u aan te toonen, dat zulke denkbeelden geheel op dwaling berusten. Al onze planten leven op dezelfde wijze, voeden zich uit dezelfde bron: de grond en de lucht; zij voeden zich door verbrandbare en onverbrandbare of minerale stoffen. De eerste ontsnappen als gas als men de plant verbrandt, de andere worden inde asch teruggevonden. De eerste kwamen uit de lucht en wij hebben er geen rekening mee te houden, maar ’t is niet ’t zelfde géval met de laatste, daar zij deze uit den grond trekken en de uitputting van den bodem evenredig is met de grootte van den oogst. Zij, die de gestadige en toenemende verbetering door het veevoeder voorstaan, zijn natuurlijk van andere meening. Zij meenen en beweren, dat zekere soorten als Esparcette, Klaver en Lucerne in plaats van den grond uitte putten, hem integendeel verbeteren en dat de mest, die door het verbruik er van ontstaat, ruim voorzien kan inden oogst van uitputtende gewassen. Volgens hen is het dus voldoende, om de vruchtbaarheid van de gronden te bewaren en zelfs te vermeerderen, om een juiste verhouding te bewaren tusschen verbeterende en uitputtende gewassen. Want het verlies dat ’t eene gewas veroorzaakt, kan vergoed worden door den mest van de andere. Ongelukkig vergissen zij zich, en om er zich van te overtuigen, heeft men slechts de samenstelling van Lucerne, Esparcette en Klaver na te gaan, soorten die het eerst in aanmerking komen van de planten, die heeten verbetering aan te brengen. Dit onderzoek en deze vergelijking toonen aan, dat ofschoon deze soorten veel bestanddeelen behelzen, die zij uit de lucht trekken, zij toch ook zeer rijk zijn aan minerale bestanddeelen. M. Isidore Pierre leert ons, dat ï 1000 kilo gedroogde Klaver bevat: Phosphorzonr 15 kgr. Kalk en magnesia 8.i(l " Soda en potascli • 333 « Wat Esparcette aangaat en als men aanneemt, dat de verbouwing 3 jaar duurt en dat hij jaarlijks een snede van 4000 kg. opbrengt, zouden de 12000 goed gedroogde kg. bevatten; Phosphorzunr 88 kgr. Kalk en magnesia SI3 » Soda en potasch 88 •• (Jlrordt vervolgd) HERZIENING VAN DE BELASTBARE OPBRENGST DER ONGEBOUWDE EIGENDOMMEN. Wanneer onze lezers dit Maandblad in handen krijgen, hebben de veel besproken zoogen. „typenschalen” voor de herziening der belasting van ongebouwde eigendommen reeds 14 dagen overal in de gemeentelokalen ter inzage van belanghebbenden gelegen. Tot den 15en dezer maand blijft echter de gelegenheid, om daarmede

183