HERZIENING ONGEBOUWDE EIGENDOMMEN.

brengst brengen op de som, waarnaar omringende gelijksoortige gronden verhuurd zijn. Het zou echter een dwaasheid geweest zijn, om juist zulke te hoog of te laag verhuurde gronden tot typen te kiezen, —■ maar alle menschelijke werk is onvolmaakt. Het groote belang voor iederen grondeigenaar om de typeuschatting, al is het ook van de gronden zijner buren, na te gaan, is gelegen in hetgeen later gebeuren zal met zijn eigen gronden. Deze worden nl. niet naar de reëele waarde waarvoor zij verhuurd wraren, inde registers der grondbelasting opgenomen, maar deze worden vastgesteld bij vergelijking met gelijksoortige gronden der typen. Zijn dus de typen onjuist geschat, dan wordt ook de belastbare opbrengst der omliggende gronden onjuist vastgesteld. Bij de typenschatting heeft men minder te letten op de tegenwoordige gedaalde huurwaarde, omdat die daling overal heeft plaats gehad en het percentage waaruaar de grondbelasting geheven wordt, kleiner zal zijn als de belastbare opbrengst overal hoog is geraamd. Het is echter te hopen dat sneeuw, overstrooming en over het algemeen de keus van het meest ongeschikte jaargetijde, als er niets op het land groeit, het ter visie leggen der typen niet tot een wassen neus maakt. PRAKTISCH TUINBOUWOKDERRICHT. Inde Provinciale Overijselsche en Zwolsche Courant komt de onderstaande mededeeling voor. De Heerde Beucker is ook bij vele lezers van het Maandblad een goed bekende. Het is ons een zeer aangename taak bij deze gelegenheid te berichten, dat de waardige en onvermoeide Leeraar, hoewel thans niet meer, zooals vroeger, rechtstreeks voor ons Vaderland werkzaam, toch zijne talrijke vrienden ten onzent niet vergeet. De Heerde Beucker verzocht ons, tegelijk met de toezending vaneen exemplaar van het onder beschreven kunstwerk waarvoor onzen hartelijken dank! om bij de vermelding daarvan, zijne vriendschappelijke groeten aan alle goede vrienden in Nederland te willen overbrengen. Gaarne zoude hij zoo velen er van nog eens bezoeken en de hand drukken, maar zijn tegenwoordige werkkring bindt hem aan de stad zijner inwoning. Inde Ziuolsche Courant lezen wij: De heer J. I. de Beucker, professor aan de Hooge Handels- en Nijverheidsschool s. i. aan het Kruidkundig Genootschap te Antwerpen en provinc. raadslid, eender eerste en meest geliefde omgaande landbouwleeraars in ons vaderland, wiens boeiende en leerrijke voordrachten, vooral over het snoeien en de behandeling van vruchtboomen, nog bij velen in aangename herinnering zullen zijn, heeft dezer dagen een nieuw bewijs van zijne kennis en onvermoeide werkzaamheid gegeven. Er verschenen van zijn hand een achttal penteekeningen, door hemzelf op steen gebracht, die betrekking hebben op het vak, waarvoor de nog steeds krachtige man, zoowel in ons als in zijn eigen vaderland meer dan iemand anders tot verspreiding van kennis gedaan heeft. De platen, waarvan het gegraveerde gedeelte 52 bij 40 centimeter groot is, dragen tot titel: "Aanschouwelijke opheldering der lessen voor het kweeken, opleiden, snoeien en ’t behandelen der ooftgewassen.” Zij zijn zoo zegt de auteur uitdrukkelijk «voor practische tuinbouwers en niet voor plantkundigen opgemaakt”, maar dit neemt niet weg, dat, wanneer de platen inden handel verkrijgbaar zijn (’t is er niet op vermeld), zij ook voor tal van dilettanten in het tuinbouwvak, bewoners van buitenplaatsen en anderen, veel genoegen eu stof tot leering zullen opleveren. Voor tuinbouw-vereenigingen zijn zij bepaald een onschatbare aanwinst. Geen populair leerboek kan er mede wedijveren in bruikbaarheid. Na op plaat I met een groot getal van duidelijke teekeuingen (zooals velen die van den heer De B. reeds op het zwarte bord met krijt geschetst zagen) en met

185