In het tweede jaar werden winterrogge en daarna mosterd verbouwd, om de nawerking te leereh kennen. De rogge was onder ongunstige omstandigheden gezaaid en zoude inde praktijk zeker een overbemesting met chilisalpeter hebben ontvangen. De nawerking is dus minder gunstig geweest, dan bij normale behandeling het geval had kunnen zijn. Van de oorspronkelijk aanwezige hoeveelheid werd nog resp. 7 en 10 pet. opgeuomen. De mosterd, dus de derde vrucht, nam nog 4.3 pet. van de oorspronkelijke hoeveelheid stikstof op. De wortels, die in ’t derde jaar verbouwd werden , profiteerden blijkbaar niet meer van de stalmeststikstof. De totale stikstof werking was dus een zeer gunstige , n.l. 64 pet., of wel, vergeleken met salpeterstikstof, 92 pet.

Deze zeer bijzonder gunstige werking, die, voor zooverre mij bekend , bij onderzoekingen van anderen nooit is gevonden, moet wel een bijzondere reden hebben gehad. Ónmogelijk acht ik het niet, dat de schrale zandgrond die, voor zoover ik kan nagaan, pas verwerkt was, een zeer sterk oxydatievermogen bezat. Bij proeven, die ik over nitrificatie nam, vond ik, dat in het eerste jaar, nadat de grond verwerkt was, de nitrificatie zeer sterk is. Ongetwijfeld moet het verwerken en de lossere structuur na het verwerken hierbij en evenzeer bij de gunstige werking, welke Pfeiffer c.s. van den stalmest constateerden, een rol hebben gespeeld. Pfeiffer zelf denkt, dat de oorzaak van de veel ongunstiger resultaten van Wagrer ten deele zijn toe te schrijven aan de omstandigheid, dat Wagner een zware grondsoort gebruikt. Bij de potproeven in zandgrond van Pfeiffer c. s. werd gemiddeld een werking over 3 jaren gevonden van 49, wanneer die van salpeterstikstof op 100 wordt gesteld, of wel, er werd gemiddeld 33 pet. van de stikstof door de planten opgenomen. Bij later genomen potproeven zorgden zij , dat voldoende luchtcirculatie inden grond was en daardoor steeg de werking van 34 tot 46, zoodat aangenomen mag worden, dat bij de vroegere potproeven bij voldoende luchtcirculatie de werking circa 65 in plaats van 49 zoude zijn geweest. * Ineen betoog van Pfeiffer , waarin hij kritiek uitoefent op de berekeningen van Wag.ver , wrijst hij er op, dat deze niet voldoende rekening hield met de nawerking van stalmest en mede daardoor tot een te laag cijfer voor de stikstofwerking kwam. Bovendien was de hoeveelheid mest, welke Wagner bij de meeste zijner proeven gebruikte, te groot wat ook reeds vroeger werd opgemerkt bijv. drie jaren achtereen telkens 70.000 K.G. per H.A., zoodat procentisch uitgedrukt, de stikstofwerking wel laag moest zijn. Vox Sigmord 1) verrichtte gedurende drie achtereenvolgende jaren potproeven met stalmest en zorgde daarbij voor flinke luchtcirculatie. Hij gebruikte, evenals Pfeiffer, zandgrond. Bij verschillende gewassen vond hij, wanneer met de nawerking rekening werd gehouden, een werking, die niet veel verschilt van die, welke Pfeiffer bij potproeven constateerde, n.l. 45 tegen salpeterstikstof 100. Mag nu op grond van deze proeven worden aangenomen, dat de stikstofwerking 2) van den stalmest werkelijk nagenoeg tweemaal zoo groot is als door Wagner werd aangenomen ? Het komt mij voor, dat dit nog allesbe-1) Landw. Versuchstat. Bd 59 , blz. 179. 2) Bedoeld wordt hier de stikstofwerking welke zich inde twee of drie eerste jaren openbaart.

70