der bewoners van het eiland Bawean, zoomede de Bandjareezen en in het Oostelijk gedeelte van den Archipel o. a. een deel der Menadoneezen.

Hun aantal en de wijze waarop zij hun werk verrichten is echter meestal van dien aard, dat men toch genoodzaakt is tot het invoeren van werkvolk uit andere streken over te gaan, waarvoor de bewoners van Java om vele redenen (gewilligheid , niet te duren overtocht e.a.) in aanmerking komen. Zij ontvangen dan een voorschot (veelal ten bedrage van 30 gulden), dat hen voor eenigen tijd (veelal drie jaren) aan de onderneming bindt en hetwelk zij maandelijks met een bedrag van 1 gulden afbetalen. Bovendien bedraagt hun loon, daar de levensbehoeften in die streken door de hooge transportkosten e.a. veel duurder zijn, ongeveer 2 a 3 maal meer dan zij in hun eigen land gewoon zijn te ontvangen. In sommige streken daarentegen, voornamelijk op Sumatra’s Oostkust, vormen Chineezen het grootste bestanddeel van het werkvolk, zij munten in ijver zeker boven alle inlandsche volken van den Archipel uit, doch bezitten ook eigenaardige gebreken, waardoor zij niet overal gezocht zijn. Kaast hen treft men in die gewesten inde tweede plaats Javanen aan en verder in geringen getale Ivlingaleezen, Bandjareezen, Batakkers, Gajoes, Baweaners e.a. Yoor de planters op de buitenbezittingen , waar de bevolking veelal schaarsch is en groote uitgestrektheden grond nog onontgonnen" liggen , zou het dan ook zeker een uitkomst zijn, wanneer het Gouvernement , zooals door vele personen inden laatsten tijd is aanbevolen, te bewegen ware proefnemingen te doen met landverhuizing van Javanen uit overbevolkte streken , of bij den aanleg van sporen het werkvolk inde gelegenheid stelde, zich onder gunstige voorwaarden aldaar te vestigen. Het spreekt vanzelf, dat het Gouvernement zich voorloopig eenige opofferingen zou moeten getroosten inden vorm van vrijen overtocht, het verstrekken van zaaizaad voor aan te leggen sawahs en last not least het tijdelijk vrijstellen van belasting. Hiertegenover staat dat deze tijdelijke opofferingen bij welslagen natuurlijk ruim vergoed zullen worden door de welvarende landstreken, die alsdan zullen ontstaan, en er bestaat reden aan te nemen, dat de proefneming zal slagen wanneer men in aanmerking neemt, dat de Bantammers op eigen gelegenheid, dus onder ongunstiger omstandigheden, zich met goeden uitslag inde Lampongs hebben gevestigd, alhoewel de inheemsche bevolking zeer in aard met hen verschilt en er van vermenging van beide rassen geen sprake is. Bij de keuze van den grond heeft men verder rekening te houden met het vervoer naar of de ligging ten opzichte van de naastbijzijnde spoorhalte of haven. \ ooral op de buitenbezittingen, waar in vele streken wegen nog geheel ontbreken of dikwijls in erbarmelijken staat verkeeren, zoodat inden regenmoesson de karren tot aan de assen inde modder zakken of wel daarin blijven steken, is men genoodzaakt zich niet te ver inde binnenlanden te vestigen, tenzij een bevaarbare rivier een gemakkelijk transport verzekert. Gelukkig zijn er ook streken, die in beter omstandigheden verkeeren en zich, evenals Java, in spoorwegen mogen verheugen, zij het dan niet in zoon uitgebreid net. Onder deze mogen genoemd worden de residenties Sumatra s West- en Oostkust, benevens een deel van Atjeh. De laatste factor, n.l. de kwestie van voldoend water (een rivier of anderszins) is voor de meeste cultures onmisbaar, hetzij voor de teelt van het gewas (bij rijst e.a.), voor de bereiding (bij koffie e.a.) of

98