dezen bond, onder controle van den Heer Dr. A. Scheij, zuivelconsulent, medegedeeld werden, ontleen ik het volgende; Bond der zeven fohvereenigingen in Noord-Holland.

Ouderdom . Gemiddelde Gem. vet- Gemiddelde Aantal der melkopbrengst gehalte boteropbrengst dagen koeien tal in K.G. pet. in K.G. gemolken 2 jaren . . . 253 3495 3,2 120,57 300 3 „ ... 102 4085 3,1 136,23 294 4 „ ... 86 4623,8 3,09 153,63 295 Ouder dan 4 jaren 137 5121,7 3,10 170,80 294 De gemiddelde melkopbrengst van 578 koeien (waaronder 253 tweejarige, 102 driejarige, 86 vierjarige en 137 oudere koeien) bedroeg 4331,3 K.G. in 295 melkdagen met een gemiddeld vetgehalte van 3,12 pot. en een gemiddelde boteropbrengst van 145,44 K.G, of 136.1 K.G. vet. Inde laatste aflevering van het Friesch Rundveestamboek wordt een aantal melklijsteu gepubliceerd van geheele veebeslagen en daaruit blijkt dat de gemiddelde melkopbrengst van 1314 koeien (waaronder 283 tweejarige) uit 58 beslagen, jong en oud dooreen, gemiddeld bedroeg 4297.23 K.G. in 303 dagen, met een gemiddeld vetgehalte van 3,22 percent, beantwoordende aan een gemiddelde boteropbrengst van 147,95 K.G. Een andere opgaaf heeft betrekking op het veeslag inde provincie Groningen dat, hoewel minder melkrijk dan het Friesch-Hollandsch veeslag, aan een goede melkopbrengst eene uitnemende geschiktheid paart voor vleesch- en vetgroei , blijkende uit meer diepe , breede , afgeronde vormen. Ik bedoel hier dein ons land zoozeer bekende wit- en blaarkopen, de bakermat hebbende ineen bepaald gedeelte (Hunsingo) van de provincie Groningen, terwijl het Friesch-Hollandsch veeslag zijn bakermat heeft inde provinciën Friesland en K.-Holland, in welke het vee, in ruimen zin beoordeeld, tot een en hetzelfde type dient gerekend te worden. Een zeer gunstige combinatie van melk en vleesch, hoewel eene modificatie blijvende van het Friesch-Hollandsch veeslag, wordt in Holland gevonden in het zwartbonte veeslag der Zuid-Hollandsche eilanden en ook speciaal in het veeslag, het meest voorkomende langs den IJsel tusschen Zwolle en Deventer en gedeeltelijk langs de Maas, in het z.g.n. Land van Knik. Dit veeslag is roodbont, zeer plat en heeft gediend om den tegenwoordig zoo bekenden „Kieder-Rheinische” veestam te vormen. Kenmerkend is ook hier weer hoe verschillend de smaak is. De Duitschers in het Koorden wilden niet anders dan zwartbont Kederlandsch vee, de fokkers aan den Rijn geven aan het roodbonte de voorkeur. Dat de zwartbonte kleur dus het eenige merk is van echtheid , is eene dwaling, doch het is een feit dat het gebied vau het zwartbonte veeslag in Nederland het grootst is. De uitkomsten der onderzoekingen onder controle van de heeren H. Huisman , zuivelconsulent en S. Roorda , secretaris van de afdeeling „Groningen” van het Nederlaudsch Rundvee-Stamboek, van de beste veebeslagen van het Groninger veeslag zijn :

140