tatie van gras en kruiden te voorschijn roepen en daardoor voeder bezorgen aan groot en klein vee, maarde man , die zijn eenigste hoop had gesteld op het verkrijgen vaneen Hinken oogst van kleine mais, en deze is wel de meest voorkomende, heeft er niets aan.

Het is waar, hij kan mogelijk nog de „kriojo” oogsten, waarmede een tweede of derde oogst wordt aangeduid. Want de kleine mais heeft de eigenaardigheid, van na afgesneden te zijn, onder gunstige omstandigheden opnieuw uitte spruiten en dan weer zaad voort te brengen. Maar tot dit laatste komt het alleen als de regen zeer lang aanhoudt en dit is al weer zelden het geval. Zoo was het ook het vorige jaar. Het voorlaatste jaar waren de regens zeer laat ingevallen, nl. inde tweede helft van November, zoodat de kleine mais eerst zeer laat was opgekomen , tenminste op ’t grootste gedeelte van het eiland. Het gewas kwam echter goed op en alles voorspelde een behoorlijken oogst, altijd voor zoover er was gezaaid; want als een gevolg van de aanhoudende droogte der laatste twee jaren was er gebrek aan zaaizaad geweest, toen inde tweede helft van Januari de regens reeds zeldzamer werden, om in ’t begin van Februari geheel weg te blijven. In Augustus van ’t voorlaatste jaar had het ineen gedeelte van t eiland flink geregend, n.l. in ’t noordoostelijke gedeelte en verder hier en daar langs de noordkust, en ook in Septemberwas daar nog een weinig gevallen. Aan deze gunstige omstandigheid hadden de bewoners der genoemde streek het te danken, dat ze veel vroeger dan anderen hadden kunnen zaaien, en bleef het gewas ook gedurende de weer volgende droogte tot aan einde November stilstaan in groei, het stierf niet, en was na de eerste algemeene regens de kultures op het geheele eiland ver vooruit. Daar kwam de maïs ook vrijwel tot rijpheid en maakte men een zoo niet rijken toch behoorlijken oogst, maar op de meeste plaatsen bleven de aren ledig of werden ze maar half gevuld. Toen echter, hetgeen men aan korrel had gekregen, reeds was geoogst, begon het in ’t begin van April weer sterk te regenen, en het landschap, dat reeds haast hetzelfde dorre voorkomen van ’t vorige jaar had aangenomen, was in korten tijd opnieuw met een vriendelijk groen kleed bedekt. Maar ook nu was de regen van te korten duur, om inde „kriojo” den maïsplanters eene vergoeding te geven voor hetgeen zij bij den hoofdoogst waren tekort gekomen. Zeer vaak komt het voor, dat gezaaid wordt zonder dat men er iets van krijgt, of het jonge gewas sterft kort na het uitkiemen. Het moet wel zijn voorgekomen, dat tot 6 keeren toe werd gezaaid zonder resultaat. De onzekerheid omtrent den tijd, dat de regens zullen doorbreken, en de zekerheid, of tenminste de groote vrees, dat de korrels, nu ze niet spoedig kunnen ontkiemen, verloren zullen gaan, hebben de lieden er toe gebracht, eerst te zaaien nadat er regen is gevallen; maar men doet het ook na den eersten, besten regen, al is het dan ook nog maar Augustus Blijft de volgende regen dan niet te lang uit, dan zullen de jonge plantjes gesteld het zaad is ontkiemd, wat echter lang niet altijd ’t geval is misschien hun leven kunnen rekken tot flinke , aanhoudende regens doorbreken. Dit gebeurde op ovengenoemde plaatsen. Maar zeer vaak verdroogt het jonge gewas, en ’t eenigste, wat te doen valt, is te wachten op een volgenden regen, om weer te zaaien, misschien met hetzelfde negatieve resultaat. En wordt steeds weer ééne zware re-

354