telkenjare door bevloeiing de voor den landbouw gebruikte oppervlakte uitgebreid. Met zulke voorbeelden voor oogen behoeft men aan eene ernstige opbeuring van den landbouw op (Jumeao niet te wanhopen. De derde grond, mijns inziens van minstens zooveel waarde als de beide eerstgenoemde, is, dat de toestand vroeger waarschijnlijk lang niet zoo treurig is geweest als tegenwoordig. Hetgeen daaromtrent wordt verteld door de ouderen onder de bewoners van Cura§ao behoeft men niet gelijk te stellen met het praatje van oude lieden ten onzent over ouderwetsche winters en zomers, welke meer een typisch karakter zouden hebben gehad dan de tegenwoordige. Aangenomen dat het toen ook al niet meer heeft geregend dan nu, ofschoon de meteorologische wetenschap nog niet zoover is gevorderd , dat zij dit eene volstrekte onmogelijkheid zoude mogen noemen , dan kan de bewering, dat dit wel het geval was , haar oorzaak daarin vinden , dat toen langdurige droogten niet zoo noodlottig werkten als tegenwoordig. Men wijst op de ruime, massieve plantagewoningen en op de daarbij behoorende groote schuren en vraagt, met welk doel deze door de vroegere eigenaars zijn gebouwd , als toen de opbrengsten der landerijen niet veel grooter waren dan tegenwoordig. Toen woonde men ook meer op de landgoederen, en zooals blijkt uit de verhalen van verschillende schrijvers , leefde men er niet slecht, zoodat men b.v. geld kon uitgeven voor het bekostigen van huisonderwijzers. De plantages brachten dus blijkbaar veel meer op dan tegenwoordig. Al wil men dit toeschrijven aan den overvloed van arbeidskrachten , welken men toen inde slaven bezat, er wordt toch door bewezen , dat de bodem meer kan opbrengen dan tegenwoordig geschiedt. Werkkrachten zijn er ook nu nog genoeg, zelfs meer dan vroeger. Terwijl einde 1902 de totale bevolking van het eiland 31,547 zielen bedroeg, waarvan er 16,803 inde buitendistricten (buiten de stad) woonden , waren er volgens het Kol. Yersl. van 1849 (het eerste, ’t welk verscheen) te dien tijde slechts 16,530, waarvan 5638 slaven. Deze laatsten zullen wel voor een gedeelte inde stad zijn gehouden als huisbedienden , maarde overigen zullen waarschijnlijk met de blanke plantage-eigenaars de bevolking der buitendistricten hebben gevormd. Het is toch niet aan te nemen, dat in die dagen , toen het scheepvaartverkeer als gevolg van den bloeienden transitohandel zooveel grooter was dan tegenwoordig, de stadsbevolking zeer belangrijk kleiner is geweest dan nu. Betrouwbare cijfers heb ik daaromtrent niet gevonden , maar al zullen er ook wel eenige vrije negers op het land hebben gewoond , veel kunnen er niet zijn geweest, en zoo kan de geheele landelijke bevolking hoogstens een 5- a 6000 hebben bedragen tegenover eene groote 16,000 in dezen tijd. Hieruit vloeit voort, dat en het getal geiten vroeger lang niet zoo groot is geweest als tegenwoordig, en de houtkap ten behoeve der houtskoolbranderij op verre na niet zoo uitgebreid zal geweest zijn, dat dus de twee hoofdfactoren , welke tegenwoordig werkzaam zijn, niet alleen om den plantengroei te onderdrukken , maar zelfs om dien steeds verder achteruit te brengen , toen lang niet zoo krachtig waren. Zonder bezwaar mag men dus aannemen, alleen steunende op dit feit, dat de bodemin die tijden veel beter bedekt was dan tegenwoordig, zoowel met kruidachtige planten en lage heesters als met boomen. Maar er is meer. In dien vervlogen tijd droeg men zorg voor instandhouding der dammen, van welke nu

480