te verdedigen, dat dit inden regel zal gebeuren. Den proeftijd verdeelden we in drie perioden , n.l. de voorperiode , de eigenlijke proefperiode en de naperiode. De voorperiode dient om de dieren te doen gewennen aan de nieuwe omstandigheden en om cijfers te verzamelen , ten einde voldoende gegevens te hebben, waarnaar men de groepen kan indeelen. Verschillende dieren zijn nu , wat de meerdere of mindere regelmatigheid in kwantiteit en kwaliteit van de melk betreft , zeer ongelijk, maar wanneer men eene voorperiode heeft van 1 a 2 maanden , dan zal men in dezen tijd de dieren wel zóó goed hebben leeren kennen, dat men in staat is eene tamelijk goede schifting, te maken tusschen geschikte en ongeschikte proefdieren. We hebben hier niet het oog op de dikwijls optredende sprongsgewijze veranderingen al naar den tijd van lactatie , maar op de vreemde , soms zeer sterk optredende schommelingen, die we, omdat we ze niet weten te verklaren, dikwijls ten laste leggen van de zoogenaamde individueele eigenschappen van het dier. Had men nu b.v. gedurende eene voorperiode van 6 weken in plaats van 15 koeien ruim 20 koeien inde proef opgenomen, dan zou men zeer waarschijnlijk uit die dieren wel een 15-tal kunnen kiezen, waarmede men de eigenlijke proefperiode ingaat en waarbij eene zoodanige regelmaat valt waar te nemen, dat in elke groep van 5 één koe in belangrijk mindere mate influenceert op het resultaat van de groep dan we nu kunnen verwachten. Hierdoor zouden de meerdere kosten niet tot die hoogte stijgen als in het geval, dat wede groepen zouden gaan vergrooten. Inde voorperiode ontvingen alle dieren hetzelfde voer en wel dat voer, ’t welk de tweede groep, de controlegroep, gedurende den geheelen proeftijd ontving, dus naast hooi en stroo half krachtvoer, half geënsileerd voer. De eerste en de derde groep ontvingen inde eigenlijke proefperiode dezelfde hoeveelheid hooi , stroo en lijnkoek als inde voorperiode, maar bij de eerste groep werd het overige krachtvoeder , zijnde gerst, haver en boonen , verdubbeld, terwijl het geënsileerde voer wegviel; bij de derde groep werd juist dit krachtvoeder vervangen door eene nog even groote hoeveelheid geënsileerd voer als ze inde voorperiode ontving. Inde naperiode ontvingen alle groepen weer hetzelfde voer als inde voorperiode, dus over alle groepen weer gelijk voer. Bij de eerste en de derde groep hadden we twee overgangsperioden , dienende om het voer geleidelijk te veranderen ; dus tusschen de voorperiode en de proefperiode en tusschen deze en de naperiode. Toen de proef eenigen tijd was begonnen merkten we, dat koe no. 11 in vergelijking met de anderen te weinig melk gaf; dit was de reden , dat ze op 25 Novdmber door eene betere werd vervangen. Deze nieuwe koe no. 11 was als proefdier zeer geschikt, zoodat de minder lange voorperiode een gering bezwaar was. De eigenlijke proefperiode duurde 45 dagen, de naperiode 26 dagen en de voorperiode 26—28 dagen , met uitzondering van de nos. 15 en 11 , bij welke ze resp. 24 en 13 dagen duurde. Verleden jaar telden de overgangsperioden 11 dagen, bij deze herhaalde proefneming 12, waarvan inde 8 eerste het voer geleidelijk werd veranderd. De dagelijksche grondrantsoenen bleven dezelfde als het vorige jaar ; inde proefperiode werd dus aan voeder gegeven :

546