RIJKSLANDBOUWSCHOOL TE WAGENINGEN.

Wiskunde. Gonio- en trigonometrie. Stereometrie. Werktuigkunde. Samenstelling en ontbinding van bewegingen en van krachten. Evenwichtsvoorwaarden van enkelvoudige werktuigen, ook met inachtneming der wrijving. Natuurkunde. De leer der warmte en de toepassing daarvan op verschijnselen inden dampkring. De leer van het licht. Beginselen der kosmographie. Scheikunde. Anorganische scheikunde. Praktische oefeningen. Plantkunde. Overzicht van de organographie en de systematiek der Phanerogamen in het algemeen en van die van belangrijke soorten in het bijzonder. De leer van de plantencel; overzicht van de voornaamste celvormen. De leerlingen maken gedurende den cursus een herbarium. Dierkunde. a. Anatomie en physiologie der huisdieren. Eerste beginselen der histologie. Yoedingsverrichtingen: Spijsvertering, b. Nuttige en schadelijke dieren. Zoogdieren en vogels. Behandeling van de wet van 25 Mei 1880 tot bescherming van voor den landbouw en de houtteelt nuttige diersoorten Insekten en lagere dieren, schadelijk voor den akkerbouw. Staatsinrichting. Inleiding: Algemeene begrippen. Vroegere staatsregelingen hier te lande. Grondwetsherziening 1848. Yerdeeling van het rijk. Rechten en verplichtingen van het volk. De wetgevende macht. De uitvoerende macht. Financiën. Justitie. Defensie. Waterstaat, Onderwijs. Godsdienst. Nijverheid. Armenverzorging. De provincie. De gemeente. Het Rijk buiten Europa. Lijnteekenen. Het opmeten en in teekening brengen van werktuigen, boerderijen enz. Projectieleer. Landhomckunde. Inleiding. Tweede Klasse. Toegepaste wiskunde en landmeten. Inhoudsberekeningen. Beginselen van landmeten en waterpassen. Natuurkunde. Electriciteit en magnetisme. Licht. Scheikunde. Overzicht van de organische scheikunde. Practische oefeningen. Mineralogie en Geologie. le halfj. Kristalstelsels. Behandeling van de mineralen en gesteenten, die voor den landbonw van belang zijn. 2e halfj. Geologie , hoofdzakelijk van Nederland. Plantkunde. Anatomie van de weefsels en de organen. De bouw en het levender Cryptogamen. Oefeningen in systematiek. Bijzondere behandeling van sommige landbouwgewassen. De leerlingen gaan voort met het maken van een herbarium. Dierkunde, a. Anatomie en physiologie van de huisdieren. Absorbtie. Bloedsomloop. Ademhaling. Uitscheiding. Bewegings- en gewaarwordingsverrichtingen. b. Nuttige en schadelijke dieren. Insekten en lagere dieren, schadelijk voor den akkerbouw. Excursiën. Staathuishoudkunde. De leer der voortbrenging. Persoonlijke krachtsaanwending, kapitaal, het ruilverkeer, voortbrenging en verbruik. Lijnteekenen. Als inde eerste klasse. Landbouw scheikunde. Overzicht over de plantenvoeding. – Kennis van den grond: ontstaan van den grond; natuur- en scheikundige eigenschappen van den grond. Plantenteelt. Algemeene plantenteelt: zaaien, verplegen en oogsten der cultuurgewassen. Veeteelt. Beoordeelingsleer van het paard en het rund. Theorie van het fokken. Zuivelbereiding. De afscheiding der melk, hare eigenschappen en bestanddeelen. Melkonderzoek. Landbouwwerktuigen. Elementen, waaruit de machines opgebouwd worden. Dynamometers. Werktuigen voor grondbewerking, voor het zaaien en voor het verplegen van

170