SOG EEN EN ANDER OVER DEN LAKTOKRIET.

gelijk kan bevatten, en daar verder de geheele proef binnen 10 minuten afloopt, zouden desnoods 72 monsters melk ineen uur met den Laktokriet kunnen worden onderzocht. Inde praktijk is gebleken, dat met de grootste soort de hier bedoelde 40 tot 50 monsters, en met een kleiner soort 12 a 15 monsters ineen uur kunnen worden onderzocht. Zelfs inde grootste zuivelfabriek kan men met zulk een getal tevreden zijn. Daarbij komt dat de nauwkeurigheid der verkregen uitkomsten zeer bevredigend mag genoemd worden, zooals uit de onderstaande opgaven, aan het Engelsche tijdschrift „The Analyst'’ ontleend, kan blijken. BEPALING VAN HET VETGEHALTE IK MELK. Monster. Door scheikundige analyse. Met den Laktrokriet. L 3,73 3,74 3,7 3,75 3,75 n- 4,08 4,07 4,1 4,2 4,2 lIL 3,86 3,8 4,0 3,9 Daarbij werd tevens op een groot voordeel van den Laktokriet gewezen, n.l. dat er zeer weinig oefening noodig is, om er betrouwbare uitkomsten mede te verkrijgen. Eenige bepalingen werden ten uitvoer gebracht dooreen landbouwer, die gewoon was zwaar werk te verrichten, en deze toen gecontroleerd door het onderzoek vaneen scheikundige, de heer Eaber. Zij verkregen voor dezelfde melk de volgende uitkomsten: Monster. Faber. Landbouwer, j ( 3,1 3,1 3,2 3,2 I 3,2 verloren 3,2 3,2 TT 2,65 2,65 2,6 2,6 ( 2,65 2,65 2,6 2,65 Terecht kon dan ook de heer Eaber aan het slot van zijn voordracht verklaren: „Deze zeer gunstige uitkomsten toonen duidelijk, . dat inden Laktokriet eindelijk dé lang gewenschte toestel gevonden is, die twee eigenschappen, welke tot dusver nimmer te zamon voor kwamen, in zich vereenigt; eenvoudigheid van samenstelling en behandeling en voldoende nauwkeurigheid voor alle praktische doeleinden. De heer Dr. J. D. Boeke, de kundige Direkteur der Hoogere Burgerschool te Alkmaar en schrijver van het genoemde opstel in „De Natuur”, eindigt met de volgende woorden waarmede wij volkomen overeenstemmen: „De Laktokriet zal ongetwijfeld zoowel op boerderijen als in zuivelfabrieken, waar melk van verschillende boeren wordt opgekocht, van veel waarde blijken te zijn, daar hij de koopers in staatstelt, de melk te betalen naar gelang van het botergehalte dat zij bevat. Dit toch is de eenige rationeele handelwijze. Als melk betaald wordt naar haar gehalte aan vet, vervalt van zelf de verzoeking om haar vooraf af te roomen, ter wil de voortbrenging van melk met een hoog vetgehalte er zeer door wordt aangemoedigd.”

133