DE JÜTLAN DSCHE PLANTHARK.

Bovenstaande cijfers bewijzen duidelijk dat de planten door het vèrspenen een grootere geschiktheid verkrijgen om verplant te worden, waaruit onmiddellijk volgt dat de kans van slagen bij gebruik van verspeende planten grooter is dan wanneer onverspeende grove dennen worden uitgepoot. Deze grootere kans van slagen zal, tenminste indien de aanplantingen onder minder ongunstige omstandigheden plaats vinden, ruimschoots opwegen tegen de geringe kosten welke door ’t verspenen met de planthark veroorzaakt worden. Moge bovenstaande beschrijving er toe bijdragen de Jutlandsche planthark ook bij ons ingang te doen vinden! G. TÜTEIN NOLTHENIÜS. BEVLOEIEN. Voor eenigen tijd (1) had ik gelegenheid in dit Maandblad het een en ander over de bemestende werking van het vloeiwater mede te deelen; in aansluiting daaraan wil ik trachten thans een kort overzicht en eene verklaring te geven van de verschillende systemen volgens welke het vloeien geschiedt. Inde eerste plaats onderscheiden wij: vloeien met drainage en vloeien zonder drainage; onder draineeren verstaat men den kunstmatigen afvoer van in overmaat inden bodem aanwezig vocht, door. middel van buizen (draineerbuizen) welke op verschillende diepten zijn gelegd en waardoor aan het naar de diepere aardlagen doorsijpelende water gelegenheid gegeven wordt, te ontwijken. De draineerbuizen monden uit in diepe afvoergreppels. De geleerden waren het er weinig over eens aan welke methode de voorkeur zoude moeten gegeven worden en vooral ontbrandde in Duitschland een strijd waarvan de partijen Petersen (met drainage) of Vincent (zonder drainage) tot leuze hadden aangenomen. De nieuwere onderzoekingen en de daaruit voortgesproten leerrijke ondervinding rechtvaardigen evenwel de stelling, door prof. Kö'nig gehuldigd, dat aan geene der systemen eene bepaalde voorkeur boven de andere kan gegeven worden, maar dat het van de natuurlijke gegevens (gesteldheid van den grond, van de hoeveelheid water welke voor het vloeien beschikbaar is) afhankelijk gemaakt moet worden welk systeem in ieder bijzonder geval het meest geschikte is. Wij zullen na de bespreking der verschillende gebruikelijke systemen trachten op te geven wanneer zij met succes tot aanwending kunnen komen Men onderscheidt drie systemen met drainage n.1.; a. systeem Petersen: het water vloeit gelijkmatig over de oppervlakte van den bodem, terwijl het draineeren geschiedt met behulp van buizen, die van verticaal staande ventielinrichtingen zijn voorzien: beneden bevindt zich het ventiel ®, daarboven eene smalle spleetopening s, terwijl het uiteinde dat even boven de oppervlakte uitkomt, eveneens eene dergelijke spleetopening b bezit. (1) /ie Maandblad n°. 1 en 8 van dit jaar. {Red.)

165