BETALING DER SUIKERBIETEN VOLGENS GEHALTE.

Wat het monster nemen aangaat dit kan het best op de volgende wijze geschieden: Yan iedere vijf- of tienduizend Kg. bieten wordt bij het laden een mand vol genomen, natuurlijk voor de hand we". Heeft men b.v. een scheepsvracht met 100,000 Kg., dan zouden daarvan 10 manden vol voor het gemiddelde monster bijeen komen. De bieten uit die 10 manden legt men dan op eene rij, zoodanig dat de grootste aan de eene zijde en de kleinste aan de andere zijde komen te liggen, en juist in opvolgende grootte. Dan neemt men uit de rij telkens de11e0e biet weg (dus n°. 10, 20, 30, 40 enz.) De aldus verkregen bieten legt men opnieuw op eene rij, en neemt ei telkens de 3e biet uit, dit zoolang herhalende, tot men ongeveer 20 stuks bijeen heeft. Yan deze 20 stuks eindelijk, weder op eene rij gelegd, worden de even en de oneven nommers bijeen gezocht en de eene partij bestemd voor het onderzoek inde fabriek zelve en de andere helft voor het onderzoek ineen neutraal Proefstation. Bij het onderzoek zelf moet dan van iedere biet nauwkeurig het 'U, Vs of Vie der in het lange doorgesneden wortels genomen en geheel geraspt worden enz. Dit laatste moet vooral daarom nauwkeurig geschieden, omdat dan alleen van groote en kleine bieten een evenredig gedeelte onderzocht wordt en dus het best de samenstelling der geheele partij voorgesteld wordt. Het zou ter bevordering van het verkoopen van suikerbieten op gehalte hoogst wenschelijk zijn, dat, hetzij van Rijkswege, hetzij door vereenigingen van landbouwers, vooral in streken waar de bietenteelt eenigszins algemeen is, onderscheidene neutrale laboratoriums voor het onderzoek van suikergehalte werden opgerieht. Het Proefstation te Wageningen alléén is daarvoor niet voldoende en een vereischte voor nauwkeurige bepaling van het suikergehalte is, dat de bieten zoo spoedig mogelijk na het monster nemen onderzocht worden”. Tot zooverre de heer van Rossum. De belangstellende lezer zal wel met ons erkennen, dat de mededeelingen van den heer v. R. de toenadering tusschen fabrikanten en landbouwers kunnen helpen bevorderen. Nogmaals herhalen wij bij deze onze vriendelijke uitnoodiging aan onze lezers tot het leveren van bijdragen over dit onderwerp, kritiek niet uitgezonderd, ten behoeve vaneen volgend Maandblad. De zaak zelve is zeker van groot praktisch gewicht en wel eenige overweging en overdenking waard. Het bovenstaande was reeds geschreven bij de verschijning van n°. 282 der Nieuwe Landh.-Courant, waarin de heer S. Lako in een tweede opstel zijne beschouwingen nader uiteen zet, vooral naar aanleiding van onze opmerking in Maandblad n°. 11 dat „het maken van strike door de landbouwers tegenover de fabrikanten ons een zeer gewaagde onderneming toescheen”. Ineen volgend Maandblad komen wij op den inhoud van dat in ons oog zeer belangrijke opstel nader terug. Belanghebbenden dringen wij echter nu reeds aan, om er kennis mede te maken, voor zooverre dit nog niet geschied is. De voorstellen, die de heer L. aan de Besturen van Landbouw-maatschappjjen doet, betreffende de door hem en door ons behandelde kwestie, verdienen ernstige overweging. Red.

186