RATIONEELE VOEDERING VAN HET RUNDVEE.

hoeveelheden klaverhooi, gewoon hooi, haverstroo en kokosnotenkoeken als toegift, inde plaats van 0.5 KG. roggemeel 2 KG. tarwezemels per stuk vee. Het dagelijksch rantsoen bevatte dien ten gevolge: Per stuk vee Per 1000 kg. levend (445 kg. levend gew.) gewicht. Droge stof 12.26 KG. 27.55 KG. Verteerbare eiwitstoffen . 0.94 „ 2.11 „ Verteerbaar vet .... 0.24 „ 0.54 „ Verteerbare zetmeelachtige stoffen 5.44 „ 12.22 „ De rnelkopbrengst steeg, ten gevolge van deze eenigermate krachtigere voeding in Week lt. Week 111. op . . . 479.4 KG. 486.3 KG. Bij onveranderde voeding zou de melkopbrengst, tengevolge van het verloop der laktatieperiode volgens bovenst, opgaven geweest zijn 445.5 „ 432.3 „ Door de betere voeding werd dus meer geproduceerd 34.2 „ 54.0 „ Deze 88.2 KG. gezamenlijk meer verkregen kostte echter ƒ 12.80 of het KG, bijna 15 cents, een prijs, die door den prijs der melk ter nauwernood half gedekt werd. De bepaling van het gehalte aan vet en der droge stof inde melk toonde aan: Droge stof. Vet. ,e .j ’s morgens 4.136 KG. 1 231 KG. W I’s avonds 3.908 v 1.162 „ week S’Smol KensKens 4-362 – 1-271 * – wte (’s avonds 4.198 „ 1.231 „ 3e week j morgens 4.549 „ 1.293 „ ( s avonds 4.068 „ 1.1 <0 v Vergelijkt men deze cijfers der 2e week met die der 8e week, dan blijkt het, dat het gehalte aan droge stof der melk tengevolge van de betere voeding een weinig meer toenam dan het vetgehalte. Het gemiddelde levend gewicht was inde 3e week tot 456 KG. gestegen. Zoodoende had de verbetering inde voedering wel eenig effekt, doch te gering om de vermeerderde kosten van het voeder te dekken. Waren deze slechts half zoo groot geweest, dan zou waarschijnlijk reeds daardoor de bij deze oudmelkte koeien nog bereikbare maat van produktievermeerdering verkregen zijn, dan zouden ook de uitgaven voor de meer-produktie gedekt zijn geworden. Merkbaar anders waren de uitkomsten bij de 18 stuks nieuwmelkte koeien. Met deze werd volkomen analoog de proef ten uitvoer gebracht; alleen ontvingen zij met het begin der 2e week der proefneming in plaats van de te voren verstrekte 0.5 KG. roggemeel, niet, zooals bij de boven beschreven proef 2, maar 3 KG. tarwezemels per dag en per stuk. Fleischmann berekent de samenstelling van het rantsoen als volgt:

122