HET BETALEN DER MELK NAAR VETGEHALTE.

Hoe deze methode inde praktijk voldoet is mij nog: niet bekend geworden Hiermede geloof ik de kwestie „of men de melk naar vetgehalte zal betalen,” genoegzaam bepleit te hebben en zoowel de wenschelijkheid als de mogelijkheid van uitvoering te hebben aangetoond. IG)g wil ik hierbij voegen, dat wanneer eenige fabrieken, die niet te ver uit eikaars buurt gelegen zijn, tot deze wijze van betaling willen overgaan, zij het beste doen met een persoon aan te stellen die met de noodige toestellen (voor zoover ze gemakkelijk vervoerbaar zijn) van de eene tot de andere fabriek rondreist en de melkonderzoekingen doet. Op die wijze zijnde kosten aan het melkonderzoek te besteden, over meerdere fabrieken verdeeld, minder bezwaarlijk en de persoon die er mede belast wordt specialiteit in zijn vak, zoodat men goed op de onderzoekingen vertrouwen kan. Het geregelde en menigvuldige melkonderzoek en de daarmede gepaard gaande hooge onkosten zijn tot nog toe de eenige groote bezwaren, die tegen het betalen naar vetgehalte bestaan. Maar waarom zou, nu de suikerbieten wel naar suikergehalte en de kunstmeststoffen naar voedingsgehalte, de melk ook niet naar vetgehalte betaald worden? K. A. v. B. Nadat het bovenstaande reeds afgedrukt was, ontvingen wij van den Schrijver, den heer K,. A. v. Beminden te Groningen nog een vervolg op zijn opstel, waaraan wij hier gaarne plaats verleenen. {Red.) De methode van den ingenieur Wilhelm Helm, waarvan ik in het vorige artikel over bovenstaand onderwerp reeds gewag maakte, is nu zeer uitvoerig beschreven in eene handleiding van bovengenoemden ingenieur. De titel van het boek is: Die Milchbezahlung : eine auf praktische Ergebnisse gestützte Anleitung zur gerechten Bezahlung der Milch bei Genossenschaften und Milchpachtungen sowie zur Molkerei-Betriebs-contróle, nebst Anregungen für rationèlle Fütterung und Viehzucht. Uitgave van A. Mieck in Prenzlau. In het kort vermeldde ik reeds dat bij deze methode van het beginsel wordt uitgegaan, dat men van eene zekere hoeveelheid melk van een bepaald gehalte aan vet eene bepaalde hoeveelheid boter kan verkrijgen. Hieruit volgt, dat wanneer de hoeveelheid en het gehalte der melk, die elke leverancier aan de fabriek geleverd heeft, bekend is, men daaruit besluiten kan hoeveel kilogrammen boter elk geleverd heeft en kan betalen naar gelang van het aantal zoogenaamde boteraandeelen. Om dat aantal „boteraandeelen” voor iederen leverancier snel te kunnen berekenen, heeft W. H. tabellen vervaardigd, waarin achter het aantal kilogrammen melk en onder het gehaltecijfer dier melk, het aantal kilogrammen boter, marktklaar staat aangegeven dat er bij een goed bedrijf gemakkelijk uit verkregen kan worden. Yoor de bepaling van het gehaltecijfer acht W. H. 8 onderzoekingen per maand met den laktokriet van de Laval, voldoende. De tabel is volgens de formule B {F 0,20) 2,30 berekend; B = aantal halve KG. (oude ponden) boter, F aantal percenten vet inde melk.

134