KUNSTMEST EN STALMEST.

Yoor zomergewassen kan men het Thomasphosphaat en Kaïniet reeds inden winter over het land strooien en in ’t voorjaar met een weinig stalmest onderploegen. Yoor aardappelen op land, niet bepaald arm aan oude mestkracht, 800 a 900 Kg. gemengde meststoffen, gehalte ongeveer 3 a 4 pet. stikstof, 8 a 9 pet. phosphorzuur en 2 a 3 pet. kali over het land strooien en voor of met het poten der aardappelen, onderploegen, In geen geval, gelijk dikwijls gedaan wordt, de mest bij de pootaardappel in het kuiltje leggen. Meststoffen die stikstof, phosphorzuur en kali bevatten, zijn min of meer volledige meststoffen, dat is, zulke meststoffen kan men gebruiken zonder bijvoeging van stalmest, of wel om eene halve bemesting stalmest aan te vullen, wij herhalen: wil men het landbouwbedrijf meer productief maken dan moet men beginnen weideen hooiland te verbeteren. Dan kan men den veestapel uitbreiden en verbeteren, meer en beter mest maken, het bouwland beter bemesten, dan krijgt men meer granen en meer stroo, de heideplaggen merkelijk verminderen, eindelijk de potstallen beter inrichten en de hiedzicht en plaggenhak voor goed in ’t museum van antiquiteiten bijzetten. Vroomshoop, 26 AngiistuB 1889 H. BOSK.ER. HET VEREDELEN VAN ZAAIGRANEN IN ZWEDEN. (1) Reeds sedert jaren is het aan de Europeesche grondbezitters bekend dat planten zieb sneller ontwikkelen en beter gedijen, wanneer het zaad uit het hooge Noorden komt. De voordeelen, die de Zweedsche zaaigranen boven die van andere Europeesche landen hebben, zijn: D. grofkorreligheid en gelijkheid van korrel; 2e. grootere kiemkracht; 3e. grootere zuiverheid; 4°. snellere ontwikkeling en vroegtijdigere rijpheid. De gevolgen hiervan zijn, dat de Zweedsche zaaigranen ten volle aan de te stellen eischen voldoen en ruimschoots vergoeding geven voor de hoogere kosten, die met het aanschaffen gepaard gaan. De Budapester-Ghronik schrijft van eene in 1885 te Budapest gehouden tentoonstelling: „Beschouwen wij bij voorbeeld de, door den Heer Johan Kylberg te Skara in Zweden, tentoongestelde zaaigranen, dan komen wij tot de overtuiging, dat deze granen beslist onze stoutste verwachtingen overtreffen en het ideaal vormen voor den landbouwer!” Zeer vele Duitsche bladen, op den landbouw betrekking hebbende, zooals: „Braunschweigische Landwirthschaftliche Zeitung”, „Oesterreichisches Landwirthschaftliches Wochenblatt”, „Magdeburgische Zeitung , enz. enz. zijn het er over eens, dat de Zweedsche zaaigranen die van andere landen verre overtreffen. Ook in Nederland zijn deze zaaigranen niet onbekend; op de (1) Vergelij-ic Maandblad 1883, blz. 164 e.v., ’B3 bl. 134 e.v. (Bed.)

166