IS GOEDKOOPE ROGGE EEN ZEGEN VOOR DEN LANDBOUW?

worden, inderdaad een in het oog vallende circulus viciosus; terwijl vroeger de kringloop was: veel voeder, veel mest; veel mest, veel graan; veel graan, veel geld. Whnneer men verder (uiteen meer landbouwscheikundig oogpunt) bedenkt, dat granen veel stikstof noodig hebben en stikstof het duurste bestanddeel is van den mest, terwijl wijde vlinderbloemige gewassen zonder stikstof kunnen teelen; dan wordt het waarschijnlijk, dat het voortgaan met roggeteelen, ondanks de veranderde getijen van de wereldmarkt er toe roepen de bakens te verzetten, evengoed als een oude sleur verdient aangemerkt te worden , als het roggevoederen dit met het oog op het bestaan van even geschikte en goedkoopere krachtvoedermiddelen gebleken is te zijn. Misschien vind ik gelegenheid, over dit interessante vraagstuk een andermaal meer positieve mededeelingen te doen. THOMASPHOSPHAAT EN KAÏNIET OP BROEKGROND. door H. BOSKER. (Ver vol(j en slot van blz. 115.) Na alles wat wij in ’B9 gezien en opgemerkt hebben, komen wij tot de conclusie: I°. Dat de broekgronden drooggelegd, besloot en begruppeld moeten worden. . 2°- ee”e bemesting met 800 kilo Thomasphosphaat en 500 kilo kaïniet uitstekende resultaten oplevert. 3°. Dat eene bemesting met 700 a 800 kilo gemengde mest (stikstofbevattend) de opbrengst zeer bevordert en om het eerste jaar veel en spoedig gras te krijgen, aanbevelingswaardig is. 4°. Dat eene overbemesting met Chilisalpeter, na eene bemesting met 800 kilo Thomasphosphaat en 500 kaïniet, de meerdere kosten ruimschoots vergoedt. De stikstof heeft den grasgroei zeer bevorderd. Het tweede jaar. Gedurende den winter van ’B9/90 is de gruppelgrond en gedeeltelijk de schotwalgrond over het land gebracht. Het in 1889 bemeste land is bemest met 600 kilo Thomasphosphaat en 300 kilo kaïniet. Het onbemeste gedeelte, ± 6Va hectare , is bemest met 800 kilo Thomasphosphaat en 400 kilo kaïniet, terwijl ± 4 hectare overbemest is met 600 kilo roet uit boerenschoorsteenen per Ha. Overigens is er in ’9O geen stikstofmest gebruikt. Bij t begin in 1889 overwegende, dat die broekgrond wel overvloedig gebonden stikstof bevatte, doch dat gebonden stikstof nog geen voor de planten opneembaar voedsel is, stelden wijde vraag: Is het land reeds het eerste jaar in vruchtbaarheid zooveel toegenomen, dat er oplosbaar stikstofvoedsel voor het gras aanwezig is? Dit diende beproefd te worden. Te dien einde is in ’B9 een gedeelte met gemengde mest bemest en een gedeelte met Chilisalpeter overbemest. Later zal eene stikstofbemesting op dien grond niet meer noodig zijn. Waren de uitkomsten in ’B9 goed, ook dit jaar staat het gras-9*

131