MAÏS EN BEENDERMEEL ALS VOEDSEL VOOR MESTVARKENS.

5. Het lichaam der varkens bevat bij uitsluitende maïsvoedering meer vet en minder water dan bij eene gemengde voeding. 6. De uitsluitend met maïs gevoede dieren hebben minder bloed inde aderen (?, de ref.), dan de dieren met gemengd rantsoen gevoed. 8. De levers der uitsluitend met maïs gevoede dieren zijn kleiner dan bij gemengd rantsoen. 10. Het geraamte der uitsluitend met maïs-rantsoen gevoede dieren is lichter dan dat van de met gemengd rantsoen gevoede. 11. De huid (?, de ref.) der met maïs ge voeden is lichter dan die der overigen. 12. De borstels der met maïs gevoeden zijn minder ontwikkeld dan die der overigen. 13- De beenderen der uitsluitend met maïs gevoeden hebben een geringer draagvermogen als bij de varkens met gemengd rantsoen gemest. 14. De beenderen van de met maïsmeel, water en zout gevoede dieren worden door toevoeging van hard bronwater, in plaats van regenwater, niet versterkt. 15. Het draagvermogen der beenderen van de met maïsmeel, zout en regenwater gevoede zwijnen wordt door het gebruik van houtasch verdubbeld en nog meer versterkt door eene toevoeging van beendermeel. 16. De beenderen van de dieren, die eene toevoeging van houtasch of beendermeel ontvangen hadden, bevatten in hun asoh de dubbele hoeveelheid van dein andere beenderen voorkomende asohbestanddeelen. Het beendermeel gaf in dit opzicht nog betere resultaten dan de houtasch. 17. De uitsluitend met maïsmeel, zout en water gevoederde varkens, die een toegift van beendermeel of asch kregen, namen meer water op, verteerden meer voedingsstoffen en namen sneller in gewicht toe dan de dieren, die geen asch of beendermeel ontvingen. 18. Ofschoon de goede eigenschappen en de gebreken van°het lichaam der varkens voor een groot deel te danken zijn aan de overerving, kan de voeding met verschillende voedingsmiddelen hierop een grooten invloed uitoefenen. Bovenstaande onderzoekingen hebben voor ons land groote waarde, omdat ook hier maïs veelvuldig als mestvoeder voor varkens wordt aangewend. Tevens geven zij een inzicht inden invloed van hard en zacht water, van houtasch en beendermeel op de sterkte der beenderen en op den groei van het dier. {Slot in n°. 11.) LANDBOU W-ENQUÊTE. (I) Onlangs zijn in ’t licht verschenen de uitkomsten van het onderzoek naar den toestand van den landbouw in Nederland, ingesteld door de Landbouwcommissie, benoemd bij K. Besl van 18 September 1886, N°, 28. (I) Verkort overgenomen uit het Vaderland en het Nieuws van den Dag. Nadat het bovenstaande reeds gedrukt was, ontving ook onze Kedactie een exemplaar van het hier besproken Verslag, waarvoor bij dezen onzen beleefden dank. Bij gelegenheid komen wij op den inhoud van dit gewichtige stak terug. lied. MaandH.

151