SUIKERBIETEN – CULTUÜK.

Na aldus te zijn overeengekomen, stelde ik de firma voor, om de klein Wanzlehen suikerbiet te zaaien, waarmede genoegen werd genomen. De daarvoor bestemde grond was in volle kracht, zonder toevoeging van kunstmest en bestond uit eene goede zavel, terwijl Zoraergerst als voorvruoht had gediend. Het eerste gedeelte werd door mij gezaaid op den 17 April mot rijen van 0,30 Meter. Dit gezaaide werd kort daarop door zware regens overvallen, waardoor alles te vast ineensloeg en dewijl daardoor de opkomst werd vertraagd en tegengewerkt, besloot ik den 30 April daaropvolgende over te zaaien, hetgeen alleen eene dunning der meerdere en vele planten tot gevolg had. Het tweede gedeelte werd den 29 besteld met rijen van 0,40 Meter. Ook dit gezaaide dreef eenigszins door te spoedig daarop gevallen regens ineen, doch later den grond open en losgemaakt zijnde, lag het vruchtbaar en hadden beide partijen een goede opkomst. Den 29 en 30 Mei werden de bieten gedund en op zichzelf gezet, met op één perceel tusschenruimten van 0,25 Meter inde rij. De weersgesteldheid was gedurende den zomer aanhoudend koud, nat en ongunstig voor de ontwikkeling der biet, zoodat zij wel in het loof groeide, ja te veel zelfs, doch de knolzetting daarentegen te klein bleef. Na kennisgeving aan den agent den heer I. J. van der Have van te willen beginnen met rooien, kwam op den 29 September een gemachtigde van de fabriek om monster te nemen. Het eenigszins vroege tijdstip van rooien stond in verband met het nog bezaaien van het te ontblooten land. Vóór het nemen van het monster werd het getal te rooien bieten van elk perceel bepaald. Daarna werd een gewone wandelstok mot kromme handvast gebezigd, zigzagsehe wijze inde lengte van het stuk geworpen en de biet gerooid die het dichtst bij de kromming van den stok stond. Eenvoudiger en eerlijker wijze van monsternemen kon, naar mijne meening, moeilijk gekozen worden, moeilijk beter eene kansrekening van groote of kleine biet over de beide partijen worden verdeeld, vooral bij voldoende dichtheid in stand van het gewas. De van verschillende perceelen of blokken gerooide bieten werden nu dooreengemengd en naar het proefstation Breda ter onderzoeking van het suikergehalte gezonden. De wijze van verzending had plaats in eene mand, met vastgenaaid kleed overdekt en met het cachet van beide partijen verzegeld. Kort daarop kwam het bericht dat de bieten 14 pet. suiker bevatten en alzoo volgens tarief a f 12.26 per 1000 kilo netto waren verkocht. De gecontracteerde prijs der levering op gewicht is ƒll per gelijke hoeveelheid. Tengevolge het in dezen herfst alom voorkomende groote gebrek aan transportmiddel, werden de bieten een paar dagen later dan den bepaalden tijd ingeladen, waardoor wel eenige gewichtsvermindering plaats vond. Bij de bevrachting bleek dat naar raming circa 6000 kil. bieten overbleven, die opnieuw een 10-tal dagen op verzending moesten wachten.

183