BIJDRAGEN VOOR DE SUIKERBIETENCULTUUR.

de bemesting en de toestand waarin de grond verkeert, schijnen hierop veel meer invloed uitte oefenen. Terwijl thans het verschil on elk proefveld hoogstens 1 procent bedraagt werd intertijd ge-F ‘ 7 g 9 10 11 □ decim. vonden bij p-pCt>> Bj9 pd,, 7,4 pGt., p' pCt., 7,5 pCt. sulkëF, derhalve een verschil van 2.4 pCt.” , Omtrent de bemestingsproeven merkt de heer L. het volgende op- (De letters A., E., F. en G. duiden verschillende proefvelden aan). Bij A is de invloed der meststoffen zeer goed merkbaar; zooals uit"het onbemeste perceel blijkt, hebben de meststoffen, hoewel ze niet tot de meest geschikte belmoren, in dit geval geen nadeeligen invloed op het suikergehalte uitgeoefend; Peruguano en Bloedmest gaven betere uitkomsten dan Yischguano en Kunstguano. – ü E. en F. die naast elkander lagen, komen de resultaten vrij goed overeen; bij beiden levert Chilisalpeter met Superphosphaat de beste resultaten; alle andere bemestingwijzen (1) staan daarbij verre ten achter. Een sterke afwijking vertoonen echter de onbemeste perceelen, de eene toch heeft 13.5 pCt. de andere 15.2 pCt. suiker. Wat daarvan de oorzaak kon zijn, was niet na te sporen. • Bij G. waren oorspronkelijk 8 perceeltjes aangelegd; drie moesten echter, wegens zeer onregelmatigen stand der bieten, uitgesloten worden. Ook op dezen rijken bodem heeft het phosphorzuur nog gunstigen invloed uitgeoefend, het gehalte is gemiddeld nog 0.4 pCt. hooger geworden. In Fuhling's Landtv. Zeitung komt de volgende mededeeling voor over eenige bij de suikerbietencultuur opgedane ervaringen. In het algemeen is eene ondiepe bedekking van het zaad bij het leggen daarvan, niet meer dan 2 —2,5 cm., alsmede zoo vroeg mogelijk poten aan te bevelen; in 1888 is echter het dieper ondergebrachte zaad spoediger en vollediger opgekomen dan het ondiep bedekte, doordien toen aan het laatste de noodige vochtigheid ontbrak (zooals men zich zal herinneren werd de buitengewoon natte zomer van dat jaar voorafgegaan dooreen droog voorjaar). Het gebruik der rol op het pas bepote land leverde bijzonder gunstige uitkomsten. Daarentegen bleek het eggen van het land, wanneer de zaden even begonnen te ontkiemen dat wel eens aangeraden wordt gevaarlijk of nadeetig. Zoo vroeg mogelijk en zorgvuldig behakken van den grond tusschen de rijen, alsmede het uitdunnen en verplanten zoodra de plantjes sterk genoeg waren, leverde steeds de beste uitkomsten. De hier volgende cijfers van de uitkomsten eener proefneming toonen aan van hoeveel invloed een en ander zijn kan. Na 1,2, 3,4 en 5 maal behakken werden verkregen resp. 15 900, 18 200, 24 300, 28 100, 29 400 kgr. van de Ha. De op 24 en 31 Mei, 6 13 en 20 Juni uitgedunde en verplante bieten leverden daarentegen in omgekeerden zin resp. 32 200, 31 200, 30 300, 29 700 en 27 600 kgr. per Ha. , Inde landbouwvereeniging te Holzmmden in Brunswijk werd (l) Chilisalpeter of superphosphaat ieder voor zich.

59