Maakt regeering en volksvertegenwoordiging Uw nooden kenbaar

Veertiendaagsch Orgaan van den Drentschen- en den Groninger Boerenbond en den Frieschen Agrarischen Bond. Redactieleider: <J. Smid, oud-Ref. Dir. van Landb., Voorburg. – Seer. der Redactie: Jae. ter Haar Ezn., Ruinerwold, aan wien alle stukken moeten worden gericht. – Leden: B. Meihuizen, Wildervank; J. K. Douma, Opeinde (Sm.) Abonnementsprijs voor leden f I. p. laar. Niet-leden f 2.—. fldvert. en abonnem. in te zenden aan Drukkerij J. fl. Boom & Zn., Meppel

Leert economen en politicilden landbouw 'beten begrijpen

„De poort, die leidt tot een goed begrip van de maatschappij, staat inden landbouw en niet inde industrie en inde stad”. (Vrij vertaald naar den Duitscherv Sociaal-Democraat Dr. DAVID).

EERSTE BLAD. Door ons zijn van dit nummer gedrukt en verzonden 18.300 exemplaren. J. A. BOOM & Zn. Meppel. Officieele mededeelin^ea. Dezer dagen zullen ons beginsel- en werkprogram aan de politieke partijen worden aangeboden met verzoek ons te willen meedeelen, of zij onze eischen willen ondersteunen. Inzake het Nederlandsch-Belgisch verdrag werd dezer dagen namens de Dagelijksche Besturen van de drie Boerenbonden een adres gericht aan de Tweede Kamer, met verzoek om het verdrag in dezen vorm niet goed te keuren. Het tweede nummer van „Landbouw en Maatschappij” verschijnt op Donderdag 8 Sept. a.s. Artikelen, verslagen en berichten worden zoo spoedig mogelijk ingewacht bij ondergeteekende, JAC. TER HAAR Ezn. Ruinerwold. * Exemplaren van dit proefnummer kunnen a 5 cent per stuk worden aangevraagd bij J. A. Boom en Zn, Meppel, of bij ’Jao. ter Haar Ezn., Ruinerwold. Ons bezoek aan Den Haag, Den 14 Juli j.I. had de Drentsche B. B. onder adhaesie van den Groninger en Frieschen ©en adres gezonden aan het Ministerie van Economische Zaken en Arbeid, waaronder Landbouw sedert 1 Mei 1932 ressorteert. In dit adres was de ernstige aandrang vervat aan de Regeering om alles in het werk te stellen om, meer bepaald, den Veenkolonialen nood op te heffen en wel door het surplus taan aardappelmeel, 600.000 baal, weg te werken door het te vermengen in het broodgraan, tof het te bestemmen tot varkensvoer. 11 Augwerd het verzoek om het adres mondeling jte mogen toelichten, telegrafisch herhaald en _ rin antwoord daarop werd een onderhoud ten geparlement© toegestaan op 20 Aug. j.I. Alzoo trokken Zaterdag de heeren hoofdbestuursleden van den Dr. B. 8., Bosch en Hamming, die in dezen als Veenkolonialen Drenthe vertegenwoordigden, de secretaris van den Gr. B. 8., de heer B. Meihuizen en de voorzitter van den Fr. A. 8., de heer J. K. Douma, naar Den Haag, alwaar zich Üe heer J. Smid uit Voorburg bij hen voegde, om de delegatie te laten profiteeren van zijn zeer gewaardeerde diensten als gids en pleitbezorger. Op het Departement werd de commissie eerst hartelijk ontvangen door den wnd. Dir. Generaal van Landbouw, den heer Ir. Mansholt en later door het hoofd van de afdeeling Landbouwcrisiszaken, den heer Ir. Wintermans. Wij hebben van den heer Mansholt vernomen, dat wordt gedacht aan maatregelen, om het surplus-aitfdappelmeel uit de markt te nemen, met bestemming voor varkensvoer. Over den prijs waartegen het uit Üe markt zal worden genomen is nog niets bekend. Door de commissie werd er o.m. op gewezen, dat de andere stelling, vermenging in het broodgraan, veel meer perspectief zou ‘openen, als zijnde de ontsluiting vaneen binnenlandsch afzetgebied, passend in ©en systeem van zelfvoorziening. Het verdwijnen, van ide voorraad geeft slechts «ogenblikkelijke veriademing, al zal deze stroohalm dankbaar worden gegrepen. Mede in dat verband liet de heer Smid de gelegenheid niet voorbijgaan, i°m het „groote” plan, de aanpassing van de prijzen derland bouw producten in haar ge heel a a n hetstedelijk en industrieel© loonpeil te stellen tegenover de onvoldoende locale steunmaatregelen aan de verschillende landbouwbedrijfstakken. D© heer Mansholt erkende, dat inde laatste we en, de teekenen er op wijzen, dat de zienswijze Van den heer Smid juist kan zijn. levens werd door de commissie, met overlegging van bescheiden de onhoudbare toestand ©n d© reeds ten deele bedorven menlalis ten inde Veenkoloniën uiteengezet. Een meer algemeene discussie ontspon zich bij deu heet; Wintermens, waar naast de Veen-

koloniale noodsituatie, obk de jongste Crisiszuivelwet met haar imaginair resultaat ter sprake kwam. De richtprijs van 5 ct. per Liter van fabrieksmelk herhaaldelijk bij de behandeling genoemd, wordt bij lange na niet bereikt, maarde heer W. helpt ons uit dien waant daarnaar zal slechts worden gestreefd! Ook overigens klemt men zich blijkens het discours, in Den Haag graag vast aan de hartgrondige hoop, dezelfde wellicht, welke ten plattelande zoo hartstochtelijk wordt gekoesterd. Veel werd te berde gebracht, wat tot: weerzijdsche begripsverheldering meewerkte; de commissie maakte kennis met enkele der sprekende dwaalbegrippen, die in stedelijke kringen omtrent landbouw ©n zijn beteekenis circuleeren. Volgens velen wordt er voor de landbouwers reeds genoeg gedaan, terwijl de heer Smid opmerkte: „Eigenlijk moet men nog beginnen.” En dus zullen de Boerenbonden niet eerder rusten, voordat het rechtmatige plekske onder de zon door den boerenstand is veroverd, door woord en geschrift. In dat verband zal de audiëntie zeker zeer vruchtdragend blijken te zijn. B. MEIHUIZEN. LANDBOUW EN MAATSCHAPPIJ. Aanvankelijk haa men voor mij het hoofaredacteurschap van dit blad weggelegd. Mede met het oog op mijn leeftijd, heb ik daartegen bezwaar gemaakt. Ik zou daarmede een verantwoordelijkheid voor den goeden gang van zaken op mij moeten nemen, welke ik misschien niet zou kunnen dragen. Ten einde aan mijne bezwaren tegemoet te komen, heeft men er van gemaakt: leider der redactie. Ik stel mij; voor, zoodoende alles wat mij mogelijk is, voor het blad te kunnen doen. Eensdeels door het geven van advies aan de Redactie, wanneer zij dit noodig oordeelt. En anderdeels door het geregeld leveren van artikelen, waarin ik zal trachten leiding te geven zoowel aan het blad als aan de beweging, waarvan het blad het orgaan is. Ik zal mij bij het schrijven van die artikelen laten leiden door drie dingen; mijn gevoel voor sociale rechtvaardigheid, het algemeen landsbelang en het inzicht, dat een veertigjarige studie van lam,houw en economie mij beeft gegeven. Een van onze professoren inde economie heeft mij onlangs ©en theoreticopracticus genoemd. Dien naam aanvaard ik ten volle. Ik ben door de praktijk van het leven tot de economische theorie gekomen. Daardoor meen ik sommige dingen beter te zien dan zij, die met de theorie beginnen en daarin weldra zoo verstrikt raken, dat het hun onmogelijk is, de praktijk in het juiste licht te zien. De kop van het blad. Mijn eerste artikel is gewijd aan den zoogenaamden kop van het blad. Er is naar gestreefd, in dien kop door woord en beeld in groote trekken het slreven van de boerenbonden en van het blad naar voren te brengen. Inde eerste plaats door den naam: Landbouw en Maatschappij. Men heeft hier te lande den landbouw en de landbouwende bevolking van de plaats gerukt, die zij inde maatschappij beboeren in te nemen. Men is totaal vergeten, dat de landbouw de grondslag is van de maatschappij en met dien grondslag ook het maatschappelijk gebouw, dal er op rust, ineenzakt. Men is ook vergelen, dat eene welvarende plattelandsbevolking een onmisbaar element vormt ter ontwikkeling van de volkskracht, inzonderheid doordien de beoefening van het landbouwbedrijf in de menschelijke ziel de kiem van eigenschappen legt, welker ontwikkeling een volk niet kan missen. Wat doet nu onze sociale actie? Om anderen ©en menschwaardig bestaan te geven, werken kapitalisten en arbeidersleidcrs broederlijk samen, om voor dat doel den boerenstand, die zich door eigen levenshouding zelf een mensch-

– waardig bestaan had verworven, dit te ontnemen. In dit verband kan er niet nadrukkie' lijk genoeg op gewezen worden, dat het overgroot e deel der Nederlandsche boeren arbeiders zijn, die werken in hun I eigen bedrijf en reeds onder normale omstandigheden hun arbeid slechter beloond t zagen dan de meeste loonarbeiders. De – toestand is thans echter zool geworden, i dat zij, dikwijls met vrouw en kinderen, ■ van den vroegen morgen tot den laten II avond moeten werken zonder loon en J met het „ornbere vooruitzicht, alles te verliezen, wat door jaren langen arbeid is , verkregen. En zulks om anderen, die zich voor hunne aan de maatschappij bewej zen diensten ruim laten betalen, tegen . spotprijzen van landbouwproducten te ' voorzien. De boeren zijnde slaven der overige bevolkingsgroepen. In het kort gezegd, is de toestand zoo, dat aanstonds onze boeren de slaven zijn der overige bevolkingsgroepen. Het is precies, zooals mij onlangs een oude boer schreef: Ten aanzien van onze boerenbevolking is elk begrip van sociale rechtvaardigheid en Christelijke naastenliefde zoek. ( Als Ik' nu aan de landbouwers de vraag stel, of dit zoo moet blijven, verwacht ; ik, dat allen daarop niet een krachtig . „neen” zullen antwoorden. Dit neen-ge. roep beteekent echter niets, indien het niet gevolgd wordt door daden. En nu . zijn er drie omstandigheden, die de boeren beletten om tot daden te komen eri . waarvan de andere bevolkingsgroepen gebruik maken, ten einde de boeren voort. durend dieper inden put te brengen. Inde eerste plaats begrijpen onze boeren i niet voldoende, dat de oorzaak van hun ellende ligt op politiek terrein. Zij hadden al jaren geleden moeten inzien, dat i de onvereenighaarheid van onze vrijhandelspolitiek en onze sociale politiek noodwendig de landbouwers inde verdrukking moest brengen. Inde tweede plaats laten de landbouwers zich door allerlei persoonlijke belangen en holle politieke leuzen, die met op levensbeschouwing steunende beginselen weinig te maken hebben, uiteendrijven. Maar al te groot is het aantal, dat die politieke leuzen hooger stelt dan eigen bestaan en dat van vrouw en kind. En inde derde plaats hebben de boeren geen geld over voor politieke actie. Dit moet zeer spoedig veranderen, zal niet alle moeite, om den boerenstand te redden, vergeefsch zijn. Eender eerste doeleinden, welke dit blad zich stelt, is te strijden tegen deze drie fouten. De boerenstand moet daarvan worden genezen, wil hij niet totaal ten gronde gaan. Maakt Uw nooden kenbaar. .Wat inde tweede plaats zal worden nagestreefd is het leiden der politieke actie. Maakt, zoo lezen wij links in den kop van het blad, maakt R eg nering en Volksvertegenwoordiging Uw nooden kenbaar. Ik zou daar echter nog iets aan toe willen voegen, n.1.: Doet h et z o o, dat Regeering en Vo iksve/rtegenwoordiging gedwongen worden aan Uw nooden voldoende aandacht te schenken. Om dit te bereiken moet gij doen, wat andere groepen reeds lang hebben gedaan. Gij moet Uw stem zeer luid laten klinken en achter Uw vertoogen de noodige politieke macht plaatsen. De boerenbonden willen inzonderheid in die richting werken. Daarvoor hebben zij een beginsel- en daarop steunend werkprogram samengesteld, welke men in dit nummer vindt afgedrukt en nader door mij zullen worden toegelicht. Het aan de landbouwers uitte geven parool zal nu moeten zijn, hun stem niet te geven aan een politieke partij, die geen duidelijke vei'klariug aflegt, dat zij naar de verwezenlijking van deze programpunten met alle kracht zal streven. ‘Nu heeft mea er ons een verwijt v,an

: gemaakt, dat wijde, landbouwers willen doen speculeeren op de zucht der politieke partijen naar kiezerswinst. Er is zeker geen grooter tegenstander van deze zucht naar kiezerswinst dan de schrijver van dit artikel. Nu die zucht echter eenmaal bestaat en andere bevolkingsgroepen er gebruik van maken, om de landbouwende bevolking uitte buiten, moet men er de landbouwers allerminst een verwijt van maken, zoo zij zich door gebruik van hetzelfde wapen te maken, tegen die uitbuiting gaan verzetten. Er is echter meer. Het gaat hier niet alleen om kiezerswinst en partijbelang. Onze volksvertegenwoordiging staat, naar ik meen, nog hoog genoeg, om zich door inzicht en overtuiging te laten leiden. Zij mist echter in het algemeen een juist inzicht in alles wat den landbouwer raakt en wordt daardoor de speelbal van allerlei verkeerde stroomingen. En nu zal een krachtige politieke actie van den boerenstand, de leidende politieke kringen tot onderzoek en nadenken en daardoor tot een juister inzicht kunnen brengen. Streven naar een beter begrip van den landbouw. En zioo kom ik tot een derde doeleinde, dat wij ons moeten stellen. Wij'moeten, zooals rechts inden kop staat te lezen, econoraen en politici den landbouw beter leeren begrijpen. Zonderden ; landbouw goed te begrijpen, kan men ; ook de maatschappij niet goed begrijpen. Het is dan ook: een groote font : van onze economen, dat zij aan den . landbouWi niet de noodige aandacht schenken. Zoodoende loopt men ! in leidende kringen rond met een zeer verkeerd beeld der maatschappij in hel hoofd. En het is dit verkeerde beeld, dat onze economische en sociale politiek bebeerscht, dat eerst de landbouwende bevolking ten gronde richt en daarna dat groote deel onzer maatschappij, dat op den landbouw steunt. Vooral ook de sociaal-democratie gaat aan dit euvel mank. En nu is het wel merkwaardig, dat bet juist een sociaaldemocraat is geweest, die dit zoo nadrukkelijk naar voren heeft gebracht. Ik bedoel hier Dr. Ednard David, aan wiens bock , ,Sozialismus und Laiidwirtschaft” de behartigingswaardige woorden zijn ontleend, die inden kop zijn aïgedrukt en die wij hier nog eens willen herhalen: öe poort, die leidt tot een goed begrip van de maatschappij, staat inden landbouw en niet in de industrie en inde stad. Als dit door onze economen en politici algemeen werd begrepen, zou niet alleen de landbouwende bevolking, maarde geheele maatschappij er beter voorslaan dan thans. Ten slotte nog een goeden raad aan de lezers. Het gaat bij de landbouwcrisis om moeilijke en ingewikkelde problemen. Er zal naar worden gestreefd, die in zoo , bevattelijk mogelijken vorm te behandelen. Toch is het niet uitgesloten, dat sommige lezers door hun politieke en economische ongeschooldheid niet alles direct begrijpen. Laat dit voor hen geen aanleiding zijn, het blad ter zijde te leggen, maar laten zij het niet begrepene lezen en herlezen, opdat het eindelijk begrepen wordt. Want dit moet worden bedacht: Willen de landbouwers niet ten gronde gaan, dan moeten zij er inde eerste plaatsnaar streven, de oorzaken, die tot dien ondergang leiden, te doorzien. J. SMID* Leden van de Boerenbonden! Wij bieden U hierbij het eerste nummer van „Landbouw en Maatschappij” aan. Wij vinden, dat het er zijn mag. Voor het voortbestaan van het blad hebben wij U allen noodlg als abonné. Laat U daarom onmiddellijk als vaste lezer inschrijven bij Drukkerij J. A. BOOM. en Zn,, ; Meppel. Kosten slechts f I. per jaar. De Besturen der samenwerkende Boerenbonden.

INGEZONDEN MEDEDEELING. BRILLEN Adres van de eenigste speciale in Meppel gevestigde Electrische Brillen-Slijperlj is S. DE VRIES Sr., Opticien. ANDEREN EN WIJ! Onze organisatie werd pas voor ruim een half jaar opgerioht en vraagt een plaatsje naast reeds bestaande, om op haar terrein! werkzaam te zijn ten behoeve van heel ons platteland. Welke taak zij meent te moeten vervullen, is aangegeven in het artikel van den heer, J. Smid en volgt ook reeds uit het beginselprogram. Wij zullen hier onder, de oogen zien, hoe onze verhouding zal zijn tegenover anderen, met name tegenover de pers, de politieke part ij en en de landbouworganisaties. De pers. De groote landbouwbladen als „De Boerderij” en „De Veldbode” beschouwen we als onze bondgenooten. Op technisch gebied geven deze bladen uitstekende voorlichting en ook op economisch terrein heeft hetgeen deze bladen presteerden, onze warme instemming. Ons blad wil deze landbouwbladen geen concurrentie aandoen, doch zich bewegen op; een gebied, dat voor deze neutrale bladen!' uiteraard verboden terrein is. Onze leden zullen dus inzien, dat ons blad nooit inde plaats kan treden van deze organen, doch daarnaast een bescheiden plaatsje vraagt en we vertrouwen dan ook, dat onze leden ook inde toekomst één van deze bladen zullen blijven lezen, omdat instandhouding hiervan o.i. een landbouwbelang is achten. De stedelijke bladen zullen we helaas niet steeds als onze bondgenooten kunnen beschouwen. Integendeel, inde voorlichting der grootstedelijke persorganen komt vaak een antl-agrarische tendenz naar voren, gevolg vaiï een niet voldoend kennen en beheerschender agrarische verhoudingen en daardoor in hurï strekking m*nigwerf strijdig met het rechtmatige belang van onze landbouwende bevolking. 1 Ten opzichte van deze bladen zullen wa aanvullend, corrigeerend en wellicht aanvallend moeten optreden, opdat de groote beteekenis van den landbouw voor onze geheele natie beter worde begrepen en hij de plaats deelachtig worde welke hem op grond van zijrt fundamenteele beteekenis toekomt. De politieke partijen. Het ligt niet, dan bij uiterste noodzaak in onze bedoeling, zelve candidaten te stellen voor Gemeenteraad, Prov. Staten of Volksvertegenwoordiging. Doch wel willen we er met al onze krachten naar streven, de plattelandsbevolking een grooter invloed te verzekeren op de samenstelling van deze vertegenwoordiging. Wij willen onze leden inlichten omtrent de houding der verschillende politieke partijen tegenover belangrijke landbouwvraagstukken en hen opwekken te zorgen, dat de landbouwende stand een grooter aantal deskundige vertegenwoordigers in ’s Lands vergaderzaal zal krijgen. Dank zij onze voorlichting hopen wij te bereiken, dat de landbouwende stand bij het uitbrengen van zijn stem zich nog meerde vraag zal stellen: ~Welke partij toonde het best onze nooden te begrijpen en ijverde het warmst voor de belangen van den landbouw zooals wij dien zien?” Meerdere politieke partijen hebben de oprichting en groei van onze organisaties met leede oogen aangezien en ons den raad gegeven, van de dwalingen onzes weegs terug te keuren. Maar onze boerenbonden, geboren uit d e heftige nooden der crisistijden, vonden toch den bodem reeds toebereid, doordat eert tiental jaren lang de landbouw in welvaart onevenredig ver achterstond bij industrie en handel, zonder dat aan wezen en oorzaak hiervan door onze politieke organisaties do noodige aandacht werd geschonken. Thans zijn wij er en we zullen zorgen er to blijven! En onze politieke partijen zullen zich! moeten verzoenen met bet feit van ons bestaan; en naar we hopen, tot het inzicht kunnen worden gebracht, dat onze organisaties uit nationaal oogpunt beschouwd hoogst nuttig kunnen werken, als het ons gelukt in de toekomst te voorkomen, dat te eenzijdig aan stedelijk belang tegemoet wordt gekomen ten koste van de belangen van het platteland.