No. 7 2e Jaarg. 1933.

Donderdag 2 Nov.

Maakt regeering en volksvertegenwoordiging Uw nooden kenbaar

VEERTIENDAAGSCH ORGAAN VAN DE NATIONALE BOND LANDBOUW EN MAATSCHAPPIJ Onder redactie van het Dagelykseh Bestuur, Seer. der Redactie: Jae. ter Haar Ezn., Ruinerwold, aan wien alle stukken moeten worden gericht. Abonnementsprijs voor leden f I. p. jaar. Niet-leden f 2—. Advent, en abonnem. in te zenden aan Drukkerij J. fl. Boom 3c Zn., Meppel

Leert economen en politici den landbouw beten begrijpen

IANDBOUW EN MAATSCHAPPIJ

Als de boeren actie willen voeren kost hun dit geld. Als zij echter geen actievoeren, kost hun dit veel meer. – v

Dit nummer bestaat uit actit bladzijden. EERSTE BLAD. Uitknippen en bewaren s.v.p. Verschijndata „Landbouw en Maatschappij” Tweede halfjaar 1933: Donderdag 16 November. „ 30 November, „ 14 December. „ 28 December. Advertenties uiteriyK op Woensdagavond voor verschijndatum posten aan het adres: J. A. BOOM ö Zn., Meppel. Tel. Interc. No. 2036. Post Giron. 6864. Op de enveloppe of briefkaart duidelijk vermeiden : Voor Landbouw en Maatschappij. Officieele tnededeelingen. Belangrijk, Heer en medewerkers worden vriéndelijk verzocht hun copie u i t er 1 ij k Zaterdags voor de verschijning van het blad in te zenden. Klachten over ongeregeld ontvangen of verkeerde adresseering van het blad, geve men on middellijk bij de administratie op. Naast Jac. ter Haar Ez., Ruinerwold, Tel. 17, gironummer 192357, verstrekken voorts inlichtingen betreffende deoorganist B. Meihuizen, Tel. 145 (Veendam), Wildervank, secr. Gron. Boerenbond. G. Mieclema, Stiens, secr, Fr. Agr. Bond, H. Kool, Tel. 5, Bergentheim, secr. Ov. Boerenbond. D. C. Wialvoort, Winterswijk K 81, secr. Zuidelijke Agr. Bond. Jac. Clay, Vijfhuizen, secr. Noord-Hollandsche Boerenbond. Vergaderingen inde komende veertien dagen. Spreker |. de Lange, Wijster. 3 Nov. Dieren-Doesburg. C Nov. Café Koekoek, Vroomshoop. 8 Nov. Café Luning, Ruinen. 9 Nov. Lokaal N.H.K., Kolderveen. 10 Nov. Café Buter, Havelte. 11 Nov. Café Harkema, Noorsche Schut. 13 Nov. vermoedelijk in afd. Bommelerwaard. 14 Nov. Den Hulst 15 Nov. Staphorst. 17 Nov. Zuidlaarderveen. Vergadering Dagelijksch Bestuur Nationale Bond Landbouw en Maatschappij. In bovengenoemde vergadering, welke op Woensdag 1 Nov. te Meppel plaats vond, werd besloten meer aandacht te schenken aan de verzekering van arbeiders tegen werkloosheid. Hierbij werd gewezen op het bestaan van de Algemsene Vereeniging van Land- en Veenarbeiders in Drenthe, welke instelling door den Drents dh en Boerenbond aan de arbeiders wordt aanbevolen. De propaganda wordt uitvoerig besproken, verschillende opdrachten worden aan het secretariaat dienaangaande verstrakt. Verder wordt besloten tot instelling van een algemeen propagandafonds. Dit fonds zal worden benut om de propaganda mede te bekostigen, t Reeds stijgen uit andere kringen geregeld stemmen op, die van oordeel zijn, dat de landbouw te bast geholpen wordt. Wij weten allen wel beter. Het is echter noodzakelijk om actie te voeren, teneinde de andere bevolkingsgroepen dit bij te brengen. ledere actie kost echter geld. Geen actie kost echter veel meer gel d. Moge ons pro- Zie vervolg op pag. 2.

De heer Matthijsen, de Staatscommissie-Ebeis en de Boerenbonden. ledereen, die zien wil, kan ten plattelande waarnemen een uitbuiting van de landbouwende bevolking door de andere bevolkingsgroepen. Het is te begrijpen, dat die uitbuiting de S.D.A.P. veel zorgen baart. Zij wil natuurlijk de ware oorzaak, gelegen in haar Iconen prijspolitiek, niet zien en tracht door allerlei drogredenen en verkeerde voorstellingen de aandacht daarvan af te leiden. Tot dusver werd de lage belooning van boer en arbeider vooral geweten aan wat men het grond- en hypotheekkapitaal noemt. De verbetering van den toestand moest door dit kapitaal worden betaald. Inmiddels is door de pachtwet-Bbels en de gedachtenwisseling naar aanleiding van den nood der hypotheekboeren wel komen vast te staan, dat zoowel de grond als de landelijke hypotheken voor een zeer goot deel het bezit vormen van kleine bezitters,, ja wat de hypotheken betreft, inzonderheid van die bevolkingsgroepen, welke de S.D.A.P. haar aanhangers levert. De zaak wordt daardoor voor de sociaaldemocratie moeilijk. Gelukkig echter heeft M(atthijsen) blijkens een tweetal artikelen ir de socialistische pers een ontdekking gedaan welke deze moeilijkheid finaal oplost. De ontdekking van den heei Matthijsen. De heer Matthijsen heeft n.l. ontdekt, dal het rapport der Staatscommissie-Ebeis da onhoudbaarheid van mijn uitbuitingstheorie af doende heeft aangetoond. En hij is zoo verrukt over deze ontdekking, dat hij de propa gandisten der S.D.A.P. aanraadt, de uitkomsten van het onderzoek der Staatscommissie op het platteland uitte dragen. Mochten die propagandisten aan dezen raad gevolg geven dan zal het, naar het mij voorkomt, onzen leden niet moeilijk vallen aan te toonen, da de S.D.A.P. een drenkeling gelijkt, die zic'l aan een stroohaim vastklemt inde verheel ding, dat hij een boom te pakken heeft. Waarop steunt nu de ontdekking van der heer Matthijsen? Inde eerste plaats op eenigt cijfers, welke in het rapport-Ebels voorkomet inzake den prijs der landbouwwerktuigen. Ter wijl in 1927—’28 de prijzen der landbouwproducten 46 pet, en in 1928—’29 37 pet. hoo ger waren dan in 1913, kostten eenige door de Staatscommissie genoemds werktuigen res pectievelijk slechts 29 pet. en 26 pot. meer dan in 1913. Op grond hiervan is, naar de heer Matthijsen meent, wei vast komen t£ staan, dat de grondstoffen en producten uii de industrie meer in prijs zijn gedaald dar de landbouwproducten. Blijkbaar wil hij hier mede dus mijn betoog weerleggen, dat wat di boer moet koopen duur moet worden betaalt en wat hij moet verkoop-en slechts weinig op brengt. Het is z.i. precies andersom. Voor wa de boer verkoopt ontvangt hij hoogere prij zen dan hij moet betalen voor hetgeen hi; koopt. Over het feit, dat deze cijfers betrekking hebben op de minst ongunstigs jaren, waar over het rapport handelt, zal ik nu maat zwijgen. De sociaaldemocratische propagandis ten zullen met deze ontdekking toch al lasi genoeg hebben. In da eerste plaats zal mer hen er op wijzen, dat de kosten der werktuigen bij de productiekosten der landbouwvoortbrengselen een betrekkelijk on dergeschikte rol spelen. Van veel meer be lang zijnde prijzen der kunstmeststoffen, di( ook zeer belangrijk zijn gedaald. Maar ooi deze daling kon niet belatten, dat na 192S en daar gaat hst om en niet om 1927 en 1928 de verhouding tusschen productiekosten en produetenprijzen totaal zoek is. De sociaaldemocratische propagandisten zou den in het rapport der Staatscommissie alleen steun kunnen vinden, indien dit had kunner loeren, dat de kosten van het leven voor boer en landarbeider tot ver beneden hel vooroorlogscbe peil waren gedaald en hebekende cijfer 212 tot dicht bij de 68 was genaderd. En verder, dat boer en landarbeidea de diensten van timmerman, smid, schilder enz. konden betalen met een bedrag veel klei

tier dan voor den oorlog, dat hetzelfde he ■geval was met kleeren, met een kop koffie o een glas bier, met een spoorwegkaartje, ja wat niet al. Dat verder de prijs van het brood in dezelfde verhouding etend tot den prijs var het graan als vóór den oorlog, enz. Maar het rapport toont juist h e ! tegengestelde aan, Het wijst er, zooals nader zal blijken, juist op dat bij de belangrijkste uitgaven de aanpassing is achterwege geb 1 ev en. Er is in het rapport nog een andere becijfering, welke de heer Matthijsen tot steun van zijn ontdekking aanvoert en die z.i. aantooint, dat van de door mij gesignaleerde uitbuiting geen sprake is, doch dat boeren en landarbeiders alleszins tevreden mogen zijn over het prijsverloop. Door de Staatscommissie is namelijk betoogd, dat inde periode 1924—’29 het jaarloon der landarbeiders 206 pet. en de jaarlijksche bclooning van den boer en zijn gezin 219 pot. bedroegen van voor den oorlog, terwijl de kosten van het leven slechts tot 171 pet. waren gestegen. Ik neem voor ©en oogsnblik aan, dat deze cijfers juist zijn, ofschoon de commissie zelf tot voorzichtigheid maant. In dit geval bewijzen zij alleen, dat van de stijging der welvaart ook de boeren eiMtrat:.'hektors een deel hebben genoten. De vraag is echter, of dit ©ven groot is geweest als hetgeen de stedelijke en industrieel© bevolking ontving. En dan wil ik toestemmen, dat bovenstaande cijfers geen ongunstig figuur maken, als men ze vergelijkt met de stijging der dag-, week- en jaarloonen in andere beroepen. Wel echter als men er bij in aanmerking neemt, dat in die andere beroepen de werktijd is verkort van 11 a 12 tot 8 uur en inden landbouw onbeperkt is gebleven, vooral bij de landbouwers zelf. Die verkorting van den arbeidsduur heeft de landbouwende bevolking dus moeten betalen. Intusschen behoeven wij hier niet verder over te discussieeren. Het gaat niet om de betrekkelijk gunstige periode 1924—’29, maar om de jaren na 1929, toen de prijzen der pro, ducten tot de helft daalden en de vakbonden zich als één man verzetten tegen de aanpassing van het algemeene loonpeil bij die daling. De heer Matthijsen wil ons toch niet doen gelooven, dat die daling na 1929 evenals zooveel meer wat de boerenbonden propageeren, . alleen maar bestaat in mijn fantasie? Nieuwe moeilijkheden voor de propagandisten der S. D. A. P. Intusschen wil het mij voorkomen, dat de heer Matthijsen met zijn laatste betoog de propagandisten der S.D.A.P. voor nog grooter moeilijkheden heeft geplaatst dan met zijn, ■ eerste. Zij hebben zoowel aan landarbeiders als aan pachters altijd voorgehouden, dat de vooruitgang op landbouwgebied (hoofdzakelijk slechts den grondeigenaren ten goede is gekomen. Met de door den heer Matthijsen uit het rapport der Staatscommissie getrokken conclusie is dit echter ten ©enen male in strijd. Bij ©en verhooging van de kosten van het leven met 71 pet. zijnde verdiensten der landarbeiders met 106 pet. en van de landbouwers met 119 pet. vooruitgegaan, terwijl volgens het rapport der Staatscommissie met vrij groote zekerheid mag worden aangenomen, dat de pachtprijzen van den cultuurgrond omstreeks 1927, in vergelijking met de jaren, welke onmiddellijk aan den oorlog voorafgingen, gemiddeld slechts met 55 a 60 pet. waren gestegen, (bi. 30 van het rapport). Het rapport der Staatscommissie-Ebels bevestigt mijn opvatting in plaats van die te weerleggen. Wat leert nu inderdaad het rapport der Staatscommissie inzake mijn standpunt? Hat bevat een schat van gegevens, die elkaar soms aanvullen, soms, althans schijnbaar, tegenspreken, Juist deze veelheid en verscheidenheid

Het is thans bijna twee jaren geleden, dat de heer Smid op een groote boerenvergadering te Assen het zaad strooide, dat ontkiemde en het aanzijn gaf aan een nieuwe beweging: De organisatie dei Boerenbonden. Sindsdien heeft onze beweging zich mei kracht uitgebreid, zijn wij in onderscheidene provincies door provinciale boerenof agrarische bonden vertegenwoordigd welke weer in talrijke afdeelingen zijn gesplitst. Er is bijkans geen Nederlander meer die kan zeggen, nooit van onze beweging te hebben gehoord. Onze Nationale Bond Landbouw en Maatschappij telt thans, over het gcheclc land verdeeld, ongeveer 15000 leden. Dal is een mooi aantal binnen twee jaar! Maar.... lang niet voldoende. ledere plattelander behoort met ons mede tc strijden voor het recht dat wij allen hebben, n.l. voor ons werk een behoorlijk bestaan, dat in redelijke verhouding staat tol dat van andere bevolkingsgroepen. Met klem is daarvoor vanaf de oprichting gestreden en niemand zal kunnen ontkennen, dal deze rechtvaardige strijd niet ruimschoots, al is het nog onvoldoende, vrucht heeft opgeleverd. Met kracht dient de fundamenteele beteekenis van den landbouw voor onze gehecle naüe naar voren te worden gebracht. Voor den cultureelen achteruitgang van ons geheele Nederlandsche Volk dient tc worden gewaakt, waarom gestreden moei worden voor het behoud vaneen gezond, sterk platteland met zijn eigen frissche cultuur. Steeds zal het noodig blijken te zijn, onze nooden en weuschcn aan Regeering en Volksvertegenwoordiging kenbaar te van materiaal maakt het rapport bijzonder geschikt, om er hier en daar iets uit op te pikken tot ondersteuning vaneen vooropgezette conclusie. Naar ik meen heeft de heer Matthijsen dit gedaan. Zij n conclusie in dan ook totaal in strijd met die, welke de Staatscommissie zelf trekt. Zij zegt op grond van de bestudeering van het zeer uitvoerigs studiemateriaal tot de conclusie te zijn gekomen, dat er sedert 1920, maar vooral sedert 1929, ©en groot© wanverhouding is ontstaan tusschen de prijzen der landbouwproducten en de productiekosten. De oorzaak van die wanverhouding acht zij hierin gelegen, dat de productiekosten de prijzen der producten, onvoldoende hebben gevolgd. Wel erkent de commissie, dat de groothandelsprijzen van kunstmeststoffen en veevoedermiddelen (welke laatste ik meer als product dan als grondstof zou willen beschouwen), belangrijk zijn gedaald. De landprijzen bleven aanvankelijk op peil, doch inden laatsten tijd is ook hier een sterke daling ingetreden. Ofschoon de commissie op bl. 325 van haar rapport het waarschijnlijk acht, dat voor het

I ' Bij den aanvang van het Winterseizoen. Een woord aan onze talrijke medestanders!

maken en wij kunnen dil met des lo meer kracht van overtuigingsdrang, naarmate ons ledental grooter wordt, hel aanlal abonné’s zich meer en meer uithreidt en onze kas sterker komt te staan. Het is daarom dat wij u ernstig vragen aan den snellen groei van onze beweging actief mede te werken. ' Het komende winterseizoen biedt daarvoor ruimschoots gelegenheid, tegwijl wij voor deze actie gratis propagaudapakketten beschikbaar stellen, bestaande uit; eenige beginselprograms, uitvoerig toegelicht door den heer Smid, eenige exemplaren van ons orgaan en eenige zeer, lezenswaardige circulaires. i, Inde tweede plaats maken wij U allen er op attent, dat door het Dagelijksch Bestuur besloten werd tot instelling van een Algemeen Propagandafonds, waaruit verschillende kosten voor propaganda zullen worden bestreden. In ieder nummer van dit orgaan zal verantwoording worden gedaan van de ontvangen gelden. Onze verwachtingen zijn: dat de leden zijn ontwaakt en gaarne zuilen witten steunen de organisatie, die dag in dag uit strijdt voor het verkrijgen van een krachtig, welvarend en eensgezind platteland. Mogen onze verwachtingen bewaarheid worden. Uw gave, hoe klein ook, is welkom. Ge kunt liet bedrag storten op gironummer 192357 van .Tac. ter Haar Ez. Ruinerwold, met vermelding van Bijdrage Propagandafonds. Zoo kunt gij allen medewerken aan den groei en den uitbouw onzer organisatie, die, groot geworden uil den nood der tijden, op haar beurt nu en inde toekomst, wil zijnde verdedigster van de welvaart vaneen krachtig en eensgezind platteland in het belang van het geheele Nederlandsche Volk. Werkt daarom allen mede, ieder op zijn wijze, opdat wij spoedig de eerste 50.000 leden hebben bereikt. Propagandapakketten, proefnummers, aanvragen voor spreekbeurten, opgaven voor nieuwe abonné’s, inlichtingen, steeds te richten aan: Bureau Landbouw en Maatschappij te Ruinerwold (Dr.) Tel. 17. oogstjaar 1931—’32 de landprijzen nog niet beneden het peil van voor den oorlog kwamen, erkent zij op bl. 330, dat van pachtwaarde feitelijk geen sprake meer is. Het valt mi. thans dan ook niet meer te ontkennen, dat de landprijzen gemiddeld veel lager zijn dan in 1913. De oorzaak van de ontstane wanverhouding ligt, zegt de commissie, bij de andere productiekosten. En hieromtrent zegt de commiss'e dan woordelijk het volgende op bl. 324: ~Bij deze andere productiekosten nemen „de uitgaven voor arbeidsloon een zeer „belangrijke plaats is. Op één tijn hiermede kunnen geplaatst worden de uitgaven voor diensten, welke de landbouwer van ambachtslieden en andere , „bevolkingsgroepen ontvangt bij verwerking, vervoer en verhandeling der grond„stoffen, benevens bij het onderhoud van „gebouwen, werktuigen, enz.” De -groepen nu, over welker hooige boiooning de commissie zich hier beklaagt, zijn dezelfde, welke ik gewoon ben samen te vatten onder