Landbouw en Middenstand.

Wanneer wij dit onderwerp in ons blad willen behandelen, is het eerst noodig, dat we ons met onze gedachten verplaatsen naar de oude historie. We zien dan, hoe de eerste menschen hun bestaan vonden in jacht en visscherij. Een wanneer langzamerhand hef menschdom zich uitbeeldt, is het niet mogelijk dat allen hierdoor kunnen worden voorzien inde allereerste levensbehoeften, maar gaat een gedeelte zich toeleggen op de beoefening van landbouw. Natuurlijk ging dit inden eersten tijd gebrekkig. Maar men kon hierdoor gedeeltelijke voorziening van jacht en visscherij aanvullen en.... allen inleven blijven. We zien hier den eersten landbouw ontstaan. In deze samenleving in natuurlijk nog geen sprake van ©en middenstand. Wel zal er langzamerhand ontstaan zijn een verruiling van de qpbrengst der jacht tegen landbouwproducten onderling, maar liet ging natuurlijk zonder middenstand. Wel kunnen wij hier de kiem zien, die later zal uitgroeien tot de eerste beginselen vaneen tusschenhandel. 'Want wat zien we gebeuren als het menschdom zich meer en meer uitbeeldt? Dit, dat, teneinde aan het benoodigde voedsel voor mensch en dier te komen, het noodig is steeds verder te trekken van de plaats, die men oorspronkelijk bewoonde. Men moet dan de zorg voor de achterblijvenden overlaten aan anderen, die dit deden in ruil voor de producten van de jacht en visscherij. We zien zoo langzamerhand groeien ©en categorie van tusschenpersonen, die naast die zorg voor de achtergeblevenen natuurlijk ook hun verschillende diensten aanboden. Zoo stel ik mij voor, dat deze personen het jacht- en vischtuig in orde hielden, den bodem bewerkten ©n de werktuigen daarvoor construeerden. Hier zien we dus ontstaan een nieuwe groep: den handwerksman, die voor zijn diensten levensonderhoud ontvangt. Overal ontstond eerst het smidsambacht. Langzamerhand splitsten zich meerdere groepen. Zij die den bodem bewerkten vonden op den duur daarin hun geheele bestaan, terwijl degenen die meer idee hadden voor het vervaardigen van werktuigen, de stamvaders werden van smeden, timmerlui, enz. Wij hebben dit hier in het kort geschetst, doch het is natuurlijk een evolutie die eeuwen heeft geduurd. Toch zien we dit inde oude tijdperken zich langzamerhand ontwikkelen. Hst is niet toevallig wat wij hier zien, neen, de Groote Schepper aller dingen, heeft dit inden mensch gelegd bij de Schepping. Reeds kort na het Scheppingsverhaal lezen we inden Bijbel, hoe de zoons van Lameck reeds verschillende ambachten kozen; tentenmakers, muziekinstrumenten fabrieeeren, enz. Hier begint reeds de splitsing in verschillende ambachten, zooals we boven hebben geschetst. En juist door de uitbreiding van het menschdom zien we lederen keer de werkzaamheden verdoelen, steeds meer aparte groepen van de bevolking zich op nieuw ontstane beroepen (welke door scheiding zijn ontstaan) toeleggen. Wanneer da landbouwer ook steeds zelf zijn werktuigen had moeten fabrieeeren, had hij natuurlijk geen voldoenden tijd gehad om zijn akker voldoende te bewerken. Tevens ontstond hierdoor een onderling wedstrijd om zooveel mogelijk vóórt te brengen, teneinde des temeer goederen van anderen aard hiervoor te kunnen ruilen. Eindelijk kwamen er zooveel producten dat men ze niet zoo gemakkelijk van de eene hand inde andere kon overdoen en ontstond er een tusschenschakel die daarbij de behulpzame hand bood. Hier zien we dus het ontstaan van handel en middenstand. We zien hier zich iets voltrekken, dat van veel belang is om in onzen tijd extra aandacht aan te schenken. Eerst de jacht, waarvoor alleen het bemachtigen noodig was. Tweedens de landbouw, waarvoor reeds werk moest worden gedaan, vóór er iets ta voorschijn kwam. Toch zijn beide het begin. Uit deze jacht is later door temming van wilde dieren de veefokkerij ontstaan. Ik wijs hier zoo nadrukkelijk op, omdat deze landbouw en fokkerij het allereerste en allernoodigste begin vormen. Terwijl men dat juist in onze dagen zoo dikwijls is vergeten. Men meent soms reeds dat we van da techniek wel kunnen eten en dat de handel het onmisbaarste gedeelte in onze samenleving is. Wanneer wc die verschillende groepen In de historie zien opgroeien, kan het niet anders of er moeten op verschillende punten wel eens botsingen komen. En die zijn er ook gekomen; niet weinige ook! Wanneer we in da middeleeuwen zien hoe da koopmansstand groot en rijk wordt en dan zichzelf beschermt door wetten en privileges ten koste van den landbouw, dan geeft dit natuurlijk aanleiding tot allerlei twisten. Wanneer we ons de schootbcekjss uit onza kinderjaren nog eens voorstellen, dan lezen we hoe Nederland rijk werd. En lezen we Dr. Blink: De geschiedenis van den Landbouw, hoe deze den droeven toestand van den boerenstand beschrijft, hoe de boeren van hun bedrijf afliepen, nadat ze de spade inden grond hadden gestoken als toeken dat ze daarvan afstand deden, dan moge ons duidelijk worden, dat de boerenstand door de eeuwen heen qp gespannen voet met den handel heeft gestaan. Het is daarom niet te verwonderen dat men van de uitlatingen van de heeren Crone, Zaalberg, de Graaf en anderen, die men dagelijks inde bladen kan lezen, zich niet veel goeds heeft voor te stellen. Waar ik hier op doel, slaat natuurlijk op de groothandel en grootindustrie. Des te droeviger is het feit dat de kleine handelsi- en middenstand zich ook tegenover den boerenstand plaatst. Dit ontstaat natuurlijk onder invloed van de stedelijke bevolking die bij handel en industrie is geïnteresseerd. Die invloed is ontstaan door verschillende dingen, zooals de contractueel© verbintenissen die de middenstand heeft met de machthebbers inde groote stad. De landbouwcoöperatie. Wanneer we zoo de eene zijde van dit vraagstuk bezien, is het ook noodig dat weden boerenstand bezien In zijn ideeën t.o.v. den middenstand. Allereerst is dan noodig, dat we nog eens nagaan, hoe de groothandel zich Inden loop der jaren heeft ontwikkeld, geP komen is tot vorming van groote syndicaten, concerns en trusten, waartegen de landbouw natuurlijk maatregelen moest treffen en zich ook ging vereenigen in groote coöperatieve vereenigingen om te bereiken dat hij niet werd doodgedrukt door de machthebbers van den groothandel. Zooals alle dingen zich naar verschillende zijden kunnen ontwikkelen, zoo is het langzamerhand ook met de coöperatie

gegaan. »e eerste opzet was alleen strijd te voeren tegen de grootmachten op het gebied van handel in kunstmeststoffen en het verwerken van producten uit den landbouw, zooals melk, aardappelen, suikerbieten, stroo enz. Zonder er in eerste instantie erg in te hebben gehad, is men gekomen tot een te ver doorgevoerd coöperatie-systeem, waardoor men in concurrentie is gekomen met den middenstand, wat een steeds verdere verwijdering heeft doen ontstaan. En al zullen wij als praetische landbouwers nimmer den eersten vorm van coöperatie prijs geven, het te ver doorgevoerde systeem kunnen wij niet streng genoeg veroordeelen, waar men voor een paar centen voordeel, misschien de publieke opinie van den middenstand tegen zich in het harnas jaagt. Terwijl men elkaar zoo noodig heeft op het platteland inden strijd tegen de grootmachten inde industrie, juist in dezen tijd, nu da landbouw met zijn producten vrijwel uitsluitend op de binnenlandsche markt is aangewezen. Maar als ik den boerenstand hier zijn fouten aantoon, dan wil ik natuurlijk ook niet nalaten dit den middenstand te doen, waar deze de taak heeft zich met hand en tand te verweren tegen de hem opgelegde contracten van groothandel en in-industrie. De middenstand kan dit door zijn organisatie en hij is het verplicht tegenover de landbouwende bevolking, die hem zijn medewerking wil verleenen, De middenstand adverteere in Landbouwen Maatschappij Voor beide partijen zijn hier wegen genoeg om elkaar te steunen inden strijd om het bestaan. Daaronder verstaan wij ook het adverteeren door den middenstand in Landbouw en Maatschappij, het ©enigst agrarisch getint weekblad dat het ook voor den middenstand opneemt. De landbouwende bevolking doet daarentegen haar plicht niet indien zij den plattelandsmiddenstander passeert en de groot© trusten en concerns begunstigt. Landbouw en Maatschappij wil voor het geheel© platteland opkomen en inplaats van den strijd tusschen landbouw en middenstander te doen aanwakkeren (een strijd die reeds lang bestaat) trachten beide partijen in een organisatie bijeen te brengen. Beiden hebben elkaar noodig. En dan bedoel ik niet alleen de dorpsbevolking, maar ook de provinciesteden. Ook in die plaatsen moet de handeldrijvende middenstand het van den landbouw hebben, terwijl men daar inden regel geen oog voor heeft. Wij willen niet eindigen alvorens het volgende voorbeeld te hebben gegeven. Eenigen tijd geleden luisterden we een gesprek af inden trein tusschen drie zakenmenschen, die de economische toestanden bespraken en tot de conclusie kwamen dat alles vrij moest zijn, die landbouwsteun was uit den booze. Toen we hun naar hun beroep vroegen, zeiden ze allen winkeliers te zijn en hun klanten waren landbouwers en landarbeiders. Ze waren dus bezig hun eigen glazen in te gooien, want zonder dien steun zouden ze hun zaken reeds lang kwijt zijn geweest. We brengen dit naar voren om aan te toonen hoe we naast elkaar wonen, op elkaar zijn aangewezen en toch eikaars belangen niet begrijpen, S. J. K. Cumulatie van Lasten. 8. Naast het oordeel van Prof. Bordewijk omtrent de Grondbelasting, geven wij nog twee meeningen weer. „Op de vergadering van den Aartsdiocesanen R.K. boeren- en tuindersbond werd het geheel opheffen der Grondbelasting als urgent beschouwd. (V.B. 8/9 19281." „De uitslag van de te dezer zake gehouden besprekingen Is ten slotte geweest, dat de Commissie zich niet bevoegd acht over het kostenvraagstuk en de strikt technische zijde der regeling een bepaald oordeel uit te spreken. (Rapport v, d. Comm. v.d. Gr.- belasting, blz. 29).” Ziehier drie uitspraken omtrent dezelfde materie. Resultaat: drie tegenstellingen! Omtrent de uitspraak der Comm. nog dit: „Ze nam met meerderheid van stemmen aan, dat de ideale toestand zou ontstaan, zoo men het stelsel der evenredige heffingen aanvaardde, om ten slotte tot het verbijsterend inzicht te komen, dat het beter is van een meening zich te onthouden nopens de praetische uitvoerbaarheid. Commentaar overbodig!” Wij zagen dan, dat de druk verreweg het grootst is op onze hypotheekboeren, hoe juist daar onze belastingwetgeving, door het negeeren van het drar gkracht-idee, hare verwoestende werking op schrijnende wijze verricht. Niets is ha: t-aangrijpender dan het resultaat dezer moreele rechtsverkrachting! Uit den aard der zaak staat onze man ook bij de inkomsten minder sterk, omdat het tijdstip van den verkoop zijner producten meer afhankelijk is van het momentelijk moeten gebruiken der geldelijke opbrengst, dan van het geoordeelde gunstige tijdstip van de markt. Ik constateer dat enkel als feit, het is immers niet te loochenen dat de financieel meer draagkrachtige beter in staat is het echte of vermeende gunstige moment voor verkoop af te wachten. En waren bij de Invoering van de Tarwewet in 1931 niet juist de minst draagkrachtlgen het, die hun graan voor een appel en een el gingen verzilveren, vanwege het heilige moeten? Terwijl toch feitelijk voor hen de steun het meest onontbeerlijk was. Men wist dat vermoedelijk voor de gerststeun de normen lager zouden worden. In streken waar men met huurmachines dorscht weet men tevens, dat lemand met 10 H.A. graan minder te zeggen heeft bij den verhuurder omtrent het tijdstip van dorschen dan de man met 100 H.A. Dus degeen met de meeste H.A. is gewoonlijk preferent, het niet altijd, wel meestal wil zeggen; degeen met den meesten flnancleelen weerstand. Bij den erwtensteun een analoog geval. Sedert lang was bekend, dat men er denkelijk in zou slagen den prijs op een redelijk peil te brengen, maar onzen man die 1 November zijn verplichtingen in baar geld moet voldoen, baat zulks weinig, want Immers die datum was eenigen tijd gepasseerd toen de hoogere, officieele cijfers definitief uitkwamen. Wij critiseeren bovenstaanden gang van zaken niet, houden noch bespiegelingen omtrent marktschom-

melingen of dergelijke, constateeren alleen de feiten en nu komt daarnevens te staan het feit, dat zij het zijn die via onze zakelijke belastingen het leeuwenaandeel moeten opbrengen, juist zij worden de dupe van het negeeren van het draagkracht-idee; voor hen snijdt het zwaard aan beide kanten, eenerzijds te weinig in beuren, anderzijds te veel uitgeven en daarom is het vraagstuk der vaste lasten ten slotte zoo uiterst belangrijk, omdat het is het vraagstuk der rechtvaardigheid. Voor den pachtboer zijnde lasten op radicale wijze verlicht en zien wij eerstdaags met belangstelling, die hopelijk voldoening zal worden, de nieuwe pachtwet tegemoet, doch voor den met hypotheek bezwaarden eigen boer is tot heden niets gedaan. Dit vraagstuk is uitermate moeilijk, door ruw Ingrijpen wordt het credlet geschaad.... en toch.,., als hiervoor geen oplossing wordt gevonden, zullen ten plattelande geen houdbare toestanden ontstaan. Nu men echter, blijkens de Troonrede, geen weg heeft gevonden tot verlaging der lasten via executieverbod of oprichting eener staatshypotheekbank, en deze kwestie voor boer en arbeider hoogst belangrijk is en blijft, men via verlaging van onze onrechtvaardige vaste lasten de credietwaardigheid van onzen man kan vermeerderen zonder het landbouwcredietwezen in zijn algemeenheid te schaden, Integendeel. Nu ligt hier een taak. Hierdoor zal automatisch de werkloosheid verminderen, hetwelk men nog sterker kan stimuleeren door verplichtingen in die richting op te leggen. Bovenstaand systeem bevordert dat boerenland zooveel mogelijk in boerenhand blijft, wat beteekent intensieve exploitatie en instandhouding der Volkskracht. Met partieele middeltjes komt men niet klaar, hier ligt een taak voor een ieder, wien plattelandsbelangen ter harte gaan en daardoor ook nationale belangen. Met respect voor hetgeen onze landbouworganisaties tot heden hebben gewrocht, wekt het bevreemding dat zelfs niet is getracht om hetgeen de bedrijfsboer heeft op te brengen, te omvatten of wellicht daaruit geconcludeerd moet worden of grondige herzieningen gepropageerd moeten worden tot heil van bedrijfsboer en arbeider, zeker kan zulks er aan meewerken de basis voor een andere, een betere toekomst te leggen. Gemakkelijk is het aan de hand van hetgeen in vorige nummers is geschreven te gaan betoogen over wat moet verdwijnen. Juister, ofschoon moeilijker, lijkt het mij, heel ons z.g. stelsel te bezien tegen den achtergrond van den totalen druk. de besteding, collectieve rechtvaardigheid, draagkrachtidee, en de toenemende werkeloosheid. Een uitgebreid plan in deze richting slaat vele vliegen in één klap, n.l. vraagstukken als van hypotheekboer en werkloosheid worden inde goede richting gestuwd, de arbeider moet weer daar terug komen, waar zijn plaats is, n.l. op het bedrijf. Ook aan de hand Van officieele cijfers is te bewijzen, dat de baten van de directe belastingen steeds terugloopen, terwijl die der zakelijke belastingen, die juist onzen man het economisch leven onmogelijk maken, hooger en hooger yer den. De Rijksmiddelen in Februari: „Met uitzondering van de Grondbelasting, die bijna 6.5 ton meer opbracht dan in Febr. 1933, gingen alle andere belastingen achteruit en wel de Ink.bel. met 1.2 millioen, de Verm.bel. met 1.5 millioen en de Verdedigingsbelasting met 0.5 ton. Stand per ultimo November; Grondbelasting f35575 meer dan de raming; Verm.bel. ruim 2 millioen minder, evenals Verd.bel.” Hier ziet men nu bewaarheid hetgeen wij schreven: de belastingen die ten naasteblj de werkelijke barometer van de volkswelvaart zijn, dalen en de Grondbelasting, die z.g. geamortiseerd is en toch als een looden last op de bedrijven ligt. stijgt met 6.5 tón en f 35575, en volgens onze theoretici is ze verdisconteerd, ergo drukt ze heelemaal niet. ledereen ziet toch in, dat het zoo niet langer gaat, knechting van den hypotheekboer, dat is het resultaat. Zou hier met overleg en rustige beoordeeling der feiten geen groot doel bereikbaar zijn? In I. schreven wij aan de hand van voor- 1 beelden uit de geschiedenis, dat te zware onrechtvaardige heffingen het volk tot uitbarstingen van wanhoop brengt, het land van Maas en Waal is hier het beginnend symptoom, hetgeen niet naar andere provincies behoeft over te slaan. Maar dan is het zaak haast te maken. Men zou de op- : lossing voor de laatste belasting die wij behandelden, in deze richting kunnen gaan zoeken: dat de opbrengst een veranderde bestemming kreeg en dan natuurlijk alleen in hoofdsom geheven mag worden, anders : hangt nog alles inde lucht. Ook onze Wei genbelasting is een bestemmingsbelasting en onze Oosterburen zagen al vrij tijdig het nut van „Zwecksteuern” in. Ook inde Wa- ' terschapsbelasting ziet men haar belichaamd. : Ook zou men het te betalen bedrag kun- ! nen aftrekken van de inkomstenbelasting, ' voorzoover die uit grondbezit voortspruit, > zoodat men tegemoet komt aan het bezwaar 1 der dubbele heffing. Ook zou men ze alle kunnen omvatten ; en logisch ze drastisch verlagen gaan of < quiteeren en daartegenover de verplichting i op zich nemen per zooveel H.A. zooveel arbeiders te nemen, zooals ook overigens bij : een behoorlijke bedrijfsvoering past. Men ziet vele wegen leiden naar Rome, zaak is het dat men duidelijk ziet hoe gevaarlijk het is dat overheidslichamen, zonder ’t idee rechtvaardigheid te kennen, de vaste lasten opjagen tot catastrophale hoogte. Laten wij pogen, mede via de belastingen, ( tusschen stad en platteland een toestand van „gelijkgerechtigdheid” te scheppen, om de controverse, die groeiende is, te stuiten. Wij plattelanders, zien de toekomst niet : in bevoorrechting van één der drie groepen: landbouwers, middenstanders of arbeiders. Wij zien die toekomst ineen gezond boerenbedrijf, als de spil van het economisch leven ten plattelande, hetwelk in staat moet zijnde bevolking voor „verpaupering” te bewaren. Wanneer wij er van overtuigd zijn er met partieele middelen niet te zullen komen, dan Is het dienstig opbouwende critiek te leveren, op een gedeelte van den te bakenen weg der toekomst. Welnu, dit ligt op fiscaal terrein! Steeds beter moeten de plattelanders er mee vertrouwd gemaakt worden, dat men hun hier via een geraffi-

INGEZONDEN MEDEDEELING. ’ Voor Bedden, iekens, Ledikanten en Matrassen naar | Firma H. VAN DER VEEN & ZOON t.o. Hoofdstation Stadskanaal.

voor onze gemeenschap? Spaargelden zijn immers een zegen voor de gemeenschap, leert men ons veelal. Doch als spaargelden in handen komen van ons beconcurreerende buitenlanders, dan gaat die stelling toch niet meer op. Door de contlngenteerlng wou men onze tricotage-industrie helpen, doch wat gebeurt er nu? De Belgen hebben tricotagefabrieken opgericht op de Zeeuwsche eilanden en kunnen zoodoende onze industrieën toch nog beconcurreeren, misschien met de spaarduiten van onze menschen. In het Maandblad v.h. Centraal Bureau voor de Statistiek lezen wij; Inde eerste 9 maanden van 1934 bedroeg de waarde van den uitvocr van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika 1561 millioen tegen een invoerwaarde van 1242 millioen, zoodat het acllef saldo een bedrag van 319 millioen dollar uitmaakte tegen 67 millioen voor dezelfde periode van 1933. Het schijnt dus mcjl deze cijfers voor oogen nog wel los ta loopen met de Roosevelt-politiek, al willen onze groote bladen ons nog wel eens vertellen, dat we ons de Amerikaansche politiek als een afschrikwekkend voorbeeld moeten voorstellen. Uil Ned.-Indië. Op Java en Madoera is in 1934 maïs geoogst van 989.000 h.a. tegen in 1933 nog van 1.237.000 h.a., een achteruitgang dus van 248.000 h.a. Is deze achteruitgang noodig? iWij kochten in 1933 voor f54 millioen meer uit Argentinië, dan dat wij er aan verkochten. Uil de Vereenigde Staten voor 49 millioen. ->■ Uit Canada pl.m. fl5 millioen; daar zitten geweldige hoeveelheden graan in. Hadden wij dan niet heel gemakkelijk de maïscnltuur kunnen bevorderen in onze eigen koloniën, en op die wijze onze textielproducten aan den man brengen in plaats van dat over tc laten aan Japan? Het komt nogal eens voor bij liet noemen der cijfers van onzen invoer tegenover onzen uitvoer, dat men verwijst naar Ned.-Indië. Dat wij onze Handelsbalans in haar geheel moeten bezien. Velen denken dan ook dat de uitvoeren uit Ned.-Indië wel zoo groot zijn, dat ze den meerderen invoer van ons land ruimschoots dekken. Wat zien wij echter in Statistische Berichten: dat wij in ons land een ongunstige hand elsbal ans bebben van 489 millioen gulden voor 1933 en dat wij voor Ned.-Indië in 1933 een overschot dus actieve handelsbalans van slechts f 169 millioen hebben. Hoeveel zou van dat kapitaal nog buitenlanders ten goede komen en dus ook nog niet medehelpen om onzen goedereninvoer te kunnen betalen. Nieuws uit de Afdeelingen. BUINERVEEN. Woensdag hield de afd. Bui' nervean en Omstr. haar jaarvergadering. Door den voorz. werden dein het afgeloopen jaar verrichte werkzaamheden van de Nat. Bond „Landbouw en Maatschappij” naar voren ga' bracht. Vervolgens werden de notulen voorgelezen en onveranderd vastgesteld. Uit het jaarverslag bleek dat het ledental der afd. thans 67 bedraagt waarvan 47 abonné’s op „Landbouw en Maatschappij”. Uit het verslag van den penningm. bleek dat de inkomsten f74.36 en de uitgaven f54.17 bedroegen, alzo® een batig* saldo van f 20.19. Den penningm. werd décharge verleend voor zijn correct beheer. Alle bestuursleden werden bij acclamatie herkozen. Aan het kringbestuurslid werd opgedragen om op de kringvergadering te Gieten er vooral op aan te dringen naar den in het vooruitzicht gestelden melksteun te informeeren. Verscheidene leden gaven zich voor deze vergadering op. BALKBRUG, 9 Jan. Hedenavond sprak de heer De Lange, voor een stampvolle zaak in hotel De Boer. De voorzitter heette alle® hartelijk welkom, in het bijzonder de dames, den middenstand en die landarbeiders. Vervolgens hield de heer De Lange, op de hem zoo eigen wijze, een vurige rede, met als onderwerp; Wat is er gaande? Met voorbeelden lichtte spr. het een en ander toe-Na afloop werden heel wat vragen gesteld, die door spr. tot aller tevredenheid werd®ll beantwoord. Eenige nieuwe leden konden werden geboekt. GARSTHUIZEN. De door het bestuur van de afd. Garsthuizen van den Gr. B. B. in het werk gestelde pogingen, om alhier een cursus in Economie in het leven te roepen, zijnmml succes bekroond geworden. Door den heer H. Klinkhamer, hoofd der Openb. School te Westereraden, werd Maandag 7 Jan. een inleiding gehouden over Herclassificatie. De volgende 5 of 6 maanden zal de heer Mr. J. T. Huizinga, kassier te Lop" persum, inleidingen houden over het ontstaan van: Economie, Voortbrenging, Verdeeling, Ruiling, Ned. Bank en andere Banken, Inflatie of Deflatie, Vrijhandel of Protectie, e.d- Voor dezen cursus heeft zich reeds een dertig-tal personen aangemeld, terwijl n°£ meerdere worden verwacht. Elke be’angstel' lende is welkom, terwijl het bestuur der afdgaarne bereid is nadere inlichtingen omtren dezen cursus te verschaffen. ZUID WENDING, Zaterdagavond & Jan. sprak de heer De Lange voor cé® geheel bezette zaal in het café Sprik vo<? de plaatselijke afdeeling van den Gr.B ** Vele dames waren aanwezig, die geh°° hadden gegeven aan den oproep van oi'Z jonge propagandisten. De rede van heer De L. werd met groole aandfC _ beluisterd. Eenige vragen werden zL“e duidelijk beantwoord.

neerd stelsel, tot de huid uitkleedt; op dit terrein roept veel om verandering, verbetering, vernieuwing! Ik ben mij bewust bij lange na niet volledig te zijn geweest, het terrein is zoo uitgebreid, dat het welhaast elk punt der economie raakt, eenige grepen zijn slechts gedaan (de besteding, met het feit dat via belastinggeld der burgers de klassestrijd wordt gefinancierd), speciaal in verband met de verhouding van boer en fiscus, in de hoop, dat het mij is gelukt in vele hoofden iets te doen gisten, dan is de moeite niet vergeefsch geweest en is wellicht meegeholpen den weg te banen naar een betere toekomst. In zijn schitterend boek haalt Bordewijk als voorwoord aan een zin van Hendrik de Man: „Man darf einmal boffen, dass dies einmal anders wird, aber wir sind noch lange nicht so weit!” Inderdaad wij willen het met hem „hopen”, wat de plattelandsche toestand aangaat; maar wij vreezen, dat wij enkel met „hopen” er niet zullen komen, dat wij steeds weer en steeds meer op het aambeeld moeten hameren. Zeker is het, dat veel tegenstand is te overwinnen, niet het minst in „eigen” kringen, waar het kapitalistisch hoerendom domineert, al schijnt ook hier achter de wolken van het conservatisme de zon v/d vooruitgang. De gedachte van tegenstand zal ons nimmer doen besluiten de handen inden schoot te leggen, omdat de klop op de fiscale verhouding van boer en zakelijke last tevens de klop Is op de deur van het menschelijk geweten! Het is niet alleen ons recht, dat wij tegen bestaand onrecht protesteeren, maar het is zelfs onze plicht!! Oostwold. J, R. HAAN. INGEZONDEN MEDEDEELING. EGB. BOETEN – VEENDAM KERKSTRAAT. Huisli. Artikelen Ijzerwaren Gereedschappen Nieuwe uitgaven. Ons werden toegezonden: 1. Mededeelingen 110.3 van den landbouwvoorlicht!ngsdienst. Overzicht van de in 1934 door de Bijkslandhouwconsulenten genomen veldproeven, samengesteld door Ir. J. D. Koe slag, secr. der Regelingscommissle voor het I .anclhouwproi-f-veldwczen te Wageningen. De prijs is 25 cent; het is verschenen bij drukkerij H. Veenman en Zonen te Wageningen. 2. De La ndbouwcrisis maatregelen, hunne werking en uitvoering, deel 4. Driemaandelijksch ver- ! slag van den minister van Econ, Zaken . aan de Tweede Kamer. Evenals de vorige, is ook deze uitgave verkrijgbaar bij de Algemeene Landsdrukkerij aft per stuk. Onder no. 3 der Verslagen en Mededeelingen van de Directie van den Landbouw 1934 ontvingen wij het Landbouwverslag 1932. Het „Verslag over den Landbouw in Nederland over 1932”, welke publicatie door werkzaamheden in verband met de crisis in land- en tuinbouw wederom ten zeerste is vertraagd, is thans verschenen. De Directie van den Landbouw geeft in dit verslag een overzicht van den toestand ' v.d. akkerbouw, van de verschillende onderdeelen der veehouderij, van de zuivelpro- 1 ductie en van de verschillende takken van den tuinbouw. Tevens bevat de publicatie 1 gegevens omtrent de werkzaamheden op 1 het gebied van ontwatering, ontginning en i ruilverkaveling, alsmede omtrent de uit- ' komsten van den boschbouw. Een beknopt overzicht werd gegeven met ] betrekking tot den stand van het vereeni- j gingsleven in land- en tuinbouw, terwijl een ; afzonderlijk hoofdstuk werd gewijd aan den i economischen toestand van den landbouw. Inde eerste plaats bevat dit hoofdstuk een : bespreking van de bedrijfsuitkomsten inden landbouw over het boekjaar 1931/’32; voorts i is het verloop van de indexcijfers van den ; landbouw in dit hoofdstuk behandeld, ter- . wijl bijzondere aandacht is geschonken aan i de crisis in het tuinbouwbedrijf en aan de < belemmerende maatregelen welke de afzet van Nederlandsche tuinbouwproducten naar het buitenland inde laatste jaren heeft , ondervonden. Ten slotte is nog een overzicht gegeven van de door de Regeering ge- , troffen steunmaatregelen ten behoeve van akkerbouw, veeteelt en tuinbouw. , Het tabellarisch gedeelte van he tverslag is in hoofdzaak gelijk aan dat van vorige Jaren. Het Landbouwverslag is voor den prijs van fl.— verkrijgbaar bij de Algemeene Landsdrukkerij te ’s-Gravenhage en kan ‘ eveneens worden besteld bij de plaatselijke 1 postkantoren. (Eindelijk is deze uitgave verschenen. Er is nu een Dir.-Generaal van den Landbouw in functie. Moge de nieuwe wind op het Departement de arbeidzaamheid daar zóó bevorderen, dat we in 1935 de landbouwverslagen over de jaren ’33 en ’34 belde nog ontvangen. In dat geval hebben deze uitgaven nog waarde. Komen ze twee jaar later, dan is de waarde belangrijk verminderd. Red. L. en M.) Korte Berichten. 100 mililoen gaat een Amsterdamsche bankinstelling leenen aan België. Wat gebeurt daarmede? Is dat geld eea voordeel