Donderdag 17 Oct.

No. 12 4e Jaarg. 1935

Maakf regeering en I vol ksver tegen woord iging Uw nooden kenbaar

OFFICIEEL ORGAAN ‘VAN DE NATIONALE BOND LANDBOUW EN MAATSCHAPPIJ ■ Weekblad onder redactie van het Dagelykseh Bestuur. Alle stukken voor de redactie, alle abonnementen, enz. te zenden aan BUREAU LANDBOUW EN MAATSCHAPPIJ – Tel. 17 – Ruinerwold (Dr.) flik advertenties aan Drukkerij J fl. Boom & Zn. te Meppel Abonnementsprijs voor leden f 1.50 p. jaar. Niet-leden f 2.50

Leert economen en poli Hei'den landbouw befen begrijpen

LANDBOUW EN MAATSCHAPPIJ

Onze boerenstand staat noch in werkkracht, noch in vakkennis, noch in soberheid achter bij die van eenig ander land in West-Europa. ar. jm. l. otten>

Dit nummer bestaat| uit acht bladzijden. | EERSTE BLAD. Officieels mededeelden. Afdeeling Groningen Landbouw en Maatschappij. Hoofdbestuursvergadering. Het hoofdbestuur vergaderd© t© Groningen. ! Een belangrijk punt van de agenda was de bespreking van do propaganda Voor öe komend© wintercampagne. Dit punt, ingeleld door den beer Muntinga van Beerla, gaf in het kort bet resultaat, dat de kringen meer inde propaganda Kullen worden betrokken. Spreker concludeerde, dat het systeem van het vorige jaar goed is geweest, maar meende, dat de uitvoering meer moet berusten bij bet hoofdbestuur, dat het werk kan overjdragen aan bijv. één persoon. Teneinde liet kringbestuur meer t© doen te geven, »au de provinciale propagandist overleg Plegen met dit bestuur, omdat dit er het beste over kan oordeelen, op welk© wijze jm. do verschillende afdeelingm propaganda gevoerd moet worden. Er zijn afdeebugsbesturen, die actief zijin ©n waar dus wel gewerkt wordt, maar ook zijn Cr Jaksche besturen en deze moeten tot ,Werken, opgewekt worden. Op vergaderingen kunnen propagandastuikjes opge(voerd worden, inde eerste plaats door iele afdeelingen zelf, doch indien er geen geschikte krachten voor rijn, kan men feich wenden tot den kring en deze weer lot het Dag. Bestuur. De kosten kunnen dan in overleg met het Dag, Bestfunr geregeld worden. Het uileindelijk resullaat is, dat de kringbesturm met een [Voorstel en een begroeting bij1 het Dag. Bestuur komen, dat dan de financieel© Mogelijkheid zal overwegen. De kring-Secretarissen kumnefa dus bericht tegemoet zien. Ook zal het Dag. Biestuur op feaudrang van het hoofdbestuur onder-Koeken, hoe de algemeen© jaarvergadering vaneen afdeeling aantrekkelijk gemaakt kan worden. Economische cursussen. Besloten werd om te trachten een vervolgbursns in ’t leven te roepen, met een “korte herhaling van de eerste. Bij genoegzame deelnam© wordt ook weereen eerste cursus gegeven. De kosten van deelname zullen afhangen van het aantal cursisten. Jeugdorganisaties. Het hoofdbestuur meende niet het initiatief te moeten nemen, jeugdorganisaties te stichten, Maar dit aan de jeugd zelf over te laten, Büch om, wanneer het tot de vorming Van jeugdclubs komt, leiding te geven. De N. V. De Agrarische Pers. Hieromtrent werden verschillende inlichtingen gevraagd en verstrekt. Wenken werden gegeven, di© ter bestemder plaatse zullen worden gebracht. Daarna sluiting. Friesche Agrarische Bond, Geen eenheid onder de organisatie’s in Friesland. Ons bestuur meende fa den loop van dezen ?°mer, dat ook fa Friesland, evenals ta *b“enthe en Groningen de mogelijkheid aanteeg zou kunnen zijn, een éénsgezind front vormen, zich tot doel stellende te komen tet een rechtvaardige belooning van land”°uwarbeid tegenover anderen arbeid. Wij noodigden daartoe op 22 Augustus j.l. .e tl aantal organisaties tot oen bespreking uit, de Friesch© Maatschappij van Landbouw, en Bond van Coöp. Zuivelfabrieken, de Jonden, den Neder!. Tuindersbond, den A.8.T.8. E? den C.8.T.8. Van den A.8.T.8. werd een ■j, Rijzend antwoord ontvangen, terwijl de C.B. •B. maar heeiemaal niets van zich liet hooren. v, Vaneen drietal organisaties, te weten den °nd van Coöp. Zuivelfabrieken, De Jongerein, n den Ned. Tuindersbond, werd direct mede» er™£ toegezegd, terwijl van de Fr. Mij. van innui- i°UW bericht werd ontvangen, dat ©en dprr,l6 * demonstratie (wij hebben nooit van emanstraUe gesproken 0f geschreven) hun te k-nr gesclultt voorkwam om tot een eenheid men’ lnaar dat een bespreking binnen- Zie vervolg op pag. 2.

De cijfers 70-140*175. *♦ •* Een onzer lezers zond ons een uitknipsel uit De Standaard met verzoek daar-, over in ons blad onze meening te zeggen. Het betreft een artikel, waarin ons standpunt inzake bovengenoemde cijfers onjuist wordt geacht, omdat eeiüge feitojn over het hoofd worden gezien, die toch niet verwaarloosd mogen worden. „Het cijfer 140 aldus De Standaard beeft betrekking op die totale kosten van bet levensonderhoud in twee groote steden: Amsterdam en Den Haag- Wij betwijfelen,, of men uit deze buldgetstatiisttelk wel zonder eenige reserve conclusies mag trekken voor bet geheeie land. De buren rijn fa die steden hoog. Er is veel gebouwd fa duren tijd. De totale hosten van bet levensonderhoud worden voorts beïnvloed door de contributies voor vereenigingen,, fondsen., ©te. Het zijn vooral de buren en andere „vaste lasten”, die de daling van het levensonderhoud remmen.” .Wij zouden hierbij bet volgende willen aanteekenea Wiat het verschil in kosten van levensonderhoud tusschen stad en land betreft, heeft ©enigen tijd geleden een commissie uit de Friesch© vakber vv-eging: vastjgesteld, dat dit verschil hoogstens f3.75 per week bedraagt. Tegelijkertijd ongeveer werd door de Hegeering in overleg met da vakbonden het loon voor een s tedelijfcen grondwerker, werkzaam bij de werken van heit CO milliom plan (een gecamoufleerde werkverschaffing) vastgesteld op 00 cent per uur. Dit is hij ©en werkweek, van 48 uur f28.80 per week. Vermindert men dit bedrag met de bovengenoemde f3.75 dan blijft er f25.05 over. o.i. nu heeft d© landarbeid (van boer en arbeidelr) recht op dit loon, hetwelk bij een eveneens achturigen werkdag neerkomt op pkm. 52 cent per nuir. leder rekene nu maar eens uit, hoeveel de landbouwproducten in prijs zullen moeten stijgen, om voor dit uurloon voldoende werkgelegenheid in dm landbouw te vinden. De schrijver van bet artikel inde( Standaard heeft het voorts over de con-* tributies voor vereenigingen, fondsen, etc.- vindt het blijkbaar van zelf sprekend,- dat deze worden gerekend tot do kosj ten van het leven, dat de Loonen in overeenstemming worden gebracht met deze kosten van het leven en de prijzen der stedeiijke en indnstrieele producten en diensten weer gebaseerd worden op de loonen. Welnu, wij vragen ditzelfde ook voor de landbouwende bevolking. Fnniet alleen voor de contributies, die zij vrijwillig opbrengt, maar vooral ook voor d© verschillende sociale lasten, die haar worden opgelegd ten bate van anderen. En wat de huren betreft, deze zijn op het platteland waarschijnlijk niet minder gestegen dan inde steden. Doch volgen wij verder het betoog in De Standaard, waar dit blad schrijft: «Maar vooral moge men. toch niet uit het oog verliezen,, dat voor den boer, die fadustrieete artikelen koopt, niet fa de eerst© plaats beslissend |s;, welk eindloon de arbeider geniet, maar welken Invloed dit loon heeft op den prijs per eenheid van het product. Het is. zeer wel mogelijk, dat, dank zij de rationalisatie;, de prijs belangrijk is gedaald, terwijl het nominale loon sedert 1913 is verdubbeld. Er zijn producten, waarvoor ook de landbouwer thans veel minder betaalt dan voor den oorlog,,! hiettegensteande de stijging der loonen fa öijverheid ©n transportwezen. Van kunstmeststoffen bijvoorbeeld zijnde prijzen nog meer gedaald dan van, landbouwproducten. Ook vete huishoudelijke artikefleni bereiken thans de agrarische consumenten

goedkooper dan ©en goede twintig ja ar geleden., niettegenstaande die loonstijging. De stedielijlke vorbijuiker bel,aalt voorts voor rijn Landbouwproducten geen 70 pet. van den voor-oonlogsprijs. De Meinihandelßiprij!- aen zijn door all&ntei omstandigheden, minder gedaald dan de gnoothandelspirijzen, De landbouwproducent ondervindt daarvan ©venwel, voor zoover de kosten van zijn levensonderhoud befaeft, minder nadoelen. Hij beeft niet in die male als de stedeling een geldhuishouding. Er is geen kwestie van, dat de prijzen der indnstrieele artikelen 175 pet. bedragen van de vooroorjogsehe, omdat de totale kosten van het levensonderhoud inde groot© steden nog circa op 140 pot. staan. Deze conclusie is al te opperviialtókig, wie de prijzen van kfteeding en schoeisel van landbouwwerktuigen, enz. van thans vergelijkt met die, welke in 1910—’13 golden, zal al spoedig tot de ontdekking komen, dat inde redeneenlng een fout schuilt.” De argumenten, in dit betoog vervat, lijken ons al bijzonder zwak. Zeker, de landbouwende bevolking heeft als producent en als consument voordeel van den vooruitgang der techniek. Als dit niet het geval was en b.v. kunstmest zou moeten worden betaald met bet vooroorlogsche bedrag, zou de toestand geheel onhoudbaar zijn. Alleen zouden wij willen vragen, of de stedelijke en industrieel© bevolking' ais producent en als consument van dien vooruitgang der techniek nog niet meer profiteert dan de landbouwende. Niet alleen de machines, maar ook de grondstoffen voor allerlei bedrijven zijn belangrijk in prijs gedaald. En als consument profiteert de stedelijke en indnstrieele bevolking toch ook van de goedkoop© Meeren en schoenen, die De Standaard hier In het geding brengt. i De schrijver van het bewuste artikel vergeet, dat het niet gaat om enkele industrieel© producten, waarvan de prijs door bijzondere omstandigheden zeer sterk is gedaald, maar om het totaal der stedelijke producten en diensten. En nu houden wij vól, dat gemiddeld deze producten en diensten zeker betaald worr dm met 175 pet. van voor den oorlog. De landbouw daarentegen levert zijn producten en diensten gemiddeld voor 70 pet En zoo komt men tot ©en cijfer voor de kosten van het leven van 140. De kleinhandelsprijzen, zoo wordt betoogd, zijn minder gedaald dan deprijr zen, die de boer ontvangt. Zeker, doch hoe komt dit? Eenvoudig doordien de diensten, welke verricht moeten worden om de landbouwproducten van den producent tot den consument te brengen, te duur betaald moeten worden. Het werk, dat op de boerderij wordt verricht, wordt beloond met pl.m. 15 et per uur, als de boer of zijn familie het. zelf verricht, en met 20 5 25 cent per uur, als een landarbeider het verricht. Zoodra echter het product de boerderij verlaten heeft en verder verwerkt en vervoerd moet worden, komt het onder den invloed vaneen loontarief van 50 a CO cent per uur. En dit tarief maakt de goedkoope producten, die de boerderij levert, duur als zij den consument bereiken. Het zijnde niet-landbouwende bevolkingsgroepen, die elkander bet leven duur maken. Voor zoover zij onder elkaar hun producten en diensten ruilen, hebben zij van de hooge loonen geen voordeel. Zij ontvangen voor hun diensten wel meer, maar moeten die van hun collega’s ook duurder betalen. Het voordeel schuilt alleen inden ruil met de landbouwende bevolking, zoolang deze naar een laag tarief wordt beloond. En daarom zet men het op haren en snaren, om te beletten, dat de grondslag, die mm voor de vorming van eigen loon- en prijs-

peil wenscht te behouden, ook zal gelden voor de landbouwende bevolking. Als het brood duur blijft, doordien de loonen In het bakkersbedrijf drie maal zoo hoog zijn als voor den oorlog, klaagt men daar niet over, maar wel over die prijzen van het graan, niettegenstaande deze lager zijn dan voor den oorlog. De schrijver zegt voorts, dat de landbouwer niet in die mate een geldhuishouding heeft als de stedeling. Inderdaad kan hij zich, als zijn bedrijf niet te eenzijdig is, uit het bedrijf goedkooper voeden dan de stedeling. Daar staat echter tegenover, dat hfij vele andere zaken duurder moet betalen. Veel daarvan kan hij desnoods echter missen. Mochten de verbroken loon- ©n prijsverhoudingen er echter toe leiden, dat het landbouwbedrijf zich weer meer ontwikkelde inde richting der natuurhuishoudiug, zoodat weinig behoeft te worden gekocht en verkocht, dan zon dit voor de niet-landbouwende bevolking den ondergang beteekenen. Vele neringdoenden ondervinden dit reeds. Ten slotte komt de schrijver in De Standaard tot deze conclusie: Waarneer men In sommige gelukkig niet in alle landbouw'krfagen pielt öf voor een enonme verhooging van den. landbouwsteun, 51 wei voor een daling van loonen en prijzen inde niet-agrarische bedrijven met ongeveer 50 pot,, dan stelt men een volstrekt onmo,gelijken eisch. Het geheel© volksleven zon dan gedesorganiseerd worden. Laat men zich slechte even de gevolgen in denken! Men bewijst aan de zaak, die men voorstaat geen dienst;, wanneer men zich aan overdrijving schuldig maakt. Tot zoover het Staudaard-artikel. Wij willen inde eerste plaatsnaar aanleiding van deze passage opmerken, dat wij een zoodanige verhooging van de prijzen der landbouwproducten of een zoodanige daling van de loonen en beloouingen der niet-landbouwende bevolking verlangen, dat de prijzen der producten en diensten van beide groepen komen op hetzelfde peil ten opzicht© van de prijzen van vóór den oorlog, toen de verhouding tusschen die prijzen als normaal kon worden beschouwd. Wil men de prijzen der landbouwproducten op het huidige peil van 70 pet. van voor den oorlog handhaven, dan zullen de loonen en belooningen van die andere groepen zoo ver moeten dalen, dat ook de gemiddelde prijzen van hnn producten en diensten en daarmede de kosten van het leven op 70 komen. Daar door den vooruitgang der techniek de productiviteit van den arbeid is toegehoraen, zullen de loonen vermoedelijk niet in die mate behoeven te dalen. Hoever die daling moet gaan, kunnen Wij niet uitmaken. In elk geval zal zij zeer aanzienlijk moeten zijn. Toch igelooven wij in dezen niet te ovei’drijven. Wij vragen alleen zoodanige loon- en. prijsverhoudingen, dat aan den eisch der sociale rechtvaardigheid wordt voldaan en de ruil tusschen stad en land weer op normalen voet kan plaats hebben, zonder welken het economisch herstel ons niet mogelijk schijnt. Nu zegt de schrijver in De Standaard, dat dit een onmogelijke eisch Is, waardoor het geheel© volksleven zou, worden gedesorganiseerd. Die desorganisatie zal o.i. echter nog grooter worden, als men de huidige wanverhoudingen laat voortbestaan. Hiermede willen wij niet ontkennen, dat mm hier staat voor ©en zeer moeilijk probleem. Dit probleem echter heeft de overheid grootendeels zelf geschapen, torn ziy ‘onmiddelHjk na den oorlog, zonder aan de gevolgen te denken, alle loonen en salarissen definitief ging aanpassen aan het toen bestaande,

De Daad l mmammmm^mmÊKmÊÊKa Wij, Agrariërs, zijn mensehen van de daad| Wanneer wij ons iets hebben voorgenomen te doen, dan praten wij daar niet tot inde oneindigheid over. Zeker, wij wisselen wel van gedachten met hen, op wier oordeel wij prijs stellen; met mensehen uit onze directe omgeving, die onze bedoelingen het beste begrijpen en waardeerett en die met hun adviezen, hun inzichten eiï ideeën op waarachtige wijze ons inderdaad van dienst willen zijn. Op hun beurt kunnen, zij bij ons weer te rade gaan. Maar die gedachten wisselingen ontaarden niet in praatpartijen zonder eind. Wanneer wijde zaken nuchter en verstandelijk hebben besproken en bekeken, dan gaan wij over tot de daad, óf wij laten de zaak blauw-blauw, indien de resultaten der besprekingen hebben aangetoond, dat het betrokken geval met onze belangen tegenstrijdig is.. Dan stappen wij van de zaak af. Ze is voor ons afgedaan en wij vervolgen met stoeren tred ons pad, op zoek naar nieuwe gezichtspunten, welke voor ons bedrijf, ons gezin en onze samenleving goede vruchten kunnen afwerpen. Doch zijn wij tot de conclusie gekomen, dat een zaak waardig is door ons ter hand, te worden genomen, dan slaan wij figuurlijk, zij het letterlijk, de hand aan den ploeg. Dan worden de woorden sohaarsch; dan zetten wij onze geheel© persoonlijkheid in om de zaak tot een succesvol einde te brengen. Dan praten wij dus niet meer dan noodig ia. Dan gaan wij over tot de daad! Dan doen wijt , * ♦ * In het stadium van de daad verkeert thans ons Agrarisch Persbedrijf. Ben flink complex gebouwen, waarin bij, uitstek ©en modern persbedrijf kan worden gevestigd en uitgeoefend, is thans het onze en binnenkort zal daar aan de Eendrachtstraat te Meppel als een symbool van eendracht der plattelanders ons eigen orgaan worden saamgesteld en van daar uit naar alle streken van het oompas de wijde wereld ingaan. Een symbool van de eendracht der plattelanders. Nog niet van alle plattelanders. Maar zóóver komt het. Wij werken allen, om dta eenheid te bereiken. Wij doen daar allen aan mee. De daad is aan ons! leder werkt daarbij op eigen wijze, doch bij al die daden overheerscht In dit stadium nog de daad van het offer! Deze ©ene offerdaad, welke ons allen in eendracht bindt, is de daad van de storting. Inde deelneming in het Maatschappelijk kapitaal van de N.V. De Agrarisch© Pers te Meppel. Aandeelen van flo.—, f25.— en fso. zijn alle noodig. ZIJ komen binnen en zij zullen binnenkomen tot het benoodlgde bedrag bijeen is. De „ton” moet volt De „ton" en daarna de 150.000 gulden komen bijeenl Dat willen wij, agrariërs! Dus doen wij dat! WIJ, de mensehen van de daadl A. GRARIëR. abnormaal hooge prijspeil. Men heeft toen al te weinig getoond te begrijpen, dat regoereu vooruitzien is, En mi zo|u men, om de situatie te redden, gaarne zien, dat de landbouwende bevolking In het pariabestaan berustte, waartoe ©en. verkeerd© politiek haar heeft gebracht. , Als zfij zich daartegen verzet, heeft zij! het recht aan haar zijde. Doch dit niet alleen. Zij dient ook het algemeen belang. Want wij willen er nog eens met klem op wijzen, dat herstel der juiste verhouding tusschen de prijzen der landbouwproducten en het stedelijke loonen prijspeil een absolute voorwaarde is, om in het op onze binnenlandsche hulpbronnen steunend deel van ons bedrijfsleven de werkloosheid te doen verminderen. De schrijver van het Standaardarlikel spreekt van „sommige landbouwkringen” en bedoelt daarmede blijkbaar onze beweging. Welnu, wij begrijpen zijn critiek niet goed. Het Kabinet-Colijn heeft bij zijn optreden in 1933 als zij n voornemen te kennen gegeven, te willen aansluren op een prijspeil als voor den oorlog Wij hebben) dit altijd als het meest juiste standpunt