HANDELSBALANS en afóetyehied

Actuele cijfers OVER 1949 is onze handelsbalans van kwartaal tot kwartaal gunstiger geworden. Dit blijkt het beste, als we nagaan voor hoeveel procent de invoer door de uitvoer werd gedekt. We kunnen daarvan, een weinig afgerond, het volgende staatje opstellen: le kwart. 1949 60 % 2e kwart. 1949 68 % 3e kwart. 1949 75 % 4e kwart. 1949 84 % Nemen we het gemiddelde van deze vier getallen, dan vinden we als uitkomst ca 72 %. Dat is dan eindelijk weer ongeveer de vooroorlogse verhouding, maar in werkelijkheid staan we er natuurlijk veel ongunstiger voor dan toen. Destijds brachten Ned.-Indië, de buitenlandse beleggingen en de scheepvaart gezamenlijk ongeveer 30 % in, De betalingsbalans was toen dus in evenwicht als de goederenbalans voor 70 % was gedekt.

Nu van de Nederlandse belangen in Indië en de beleggingen in het buitenland niet veel is overgebleven, zal onze goederenbalans ongeveer in evenwicht moeten worden gebracht en over 1949 was het nog zo, dat we net zo vaak een tientje voor onze invoer moesten uitgeven, als we zeven gulden voor onze uitvoer ontvingen. De gaten zijn tot nog toe gestopt, door de verkoop van Ned. aandelen in buitenlandse ondernemingen en de toevoer van Marshalldollars, maar met deze beide loopt het spoedig naar zijn end. Verder dient nog te worden opgemerkt, dat onze dollarinvoer over 1949 maar voor ruim een vierde door uitvoer uit ons land was gedekt, en het is dus nodig, aan dit onderdeel bijzondere aandacht te schenken. Nadere beschouwingen Inde eerste plaats dient te worden opgemerkt, dat de dekkingspercentages: 60 68 75 en 84 % een te gunstig beeld van de werkelijke situatie gtjyeg. ;

zonderheid geldt zulks voor het vierde kwartaal. Toen was onze uitvoer naar Westelijk Duitsland veel groter dan de invoer uit dat land. Het verschil bedraagt wel ongeveer 270 millioen gulden. Wij hebben veel verbruiksgoederen naar Duitsland uitgevoerd en zullen daarvoor in hoofdzaak kapitaalgoederen terug ontvangen, vooral machines, werktuigen en andere voortbrengselen van de zware industrie. Deze moesten echter eerst worden gefabriceerd, en dit kost enige tijd, zodat ze even na komen. Tegenover het batig saldo van 270 millioen gulden zal dus binnen niet te lange tijd een even groot nadelig saldo komen te staan, zodat over wat langere tijd de handelsbalans met Duitsland weer in evenwicht is. In werkelijkheid zal het dekkingspercentage over het vierde kwartaal dan ook zeker niet hoger komen, dan over het derde kwartaal. En over 1949 als geheel blijven we zo gezien iets beneden de 70 %. Dit neemt niet weg, dat de verlevendiging van het handelsverkeer met Duitsland ook voor Nederland van grote betekenis is, temeer, omdat vooral de voortbrengselen van de zware industrie daar aanmerkelijk goedkoper gekocht kunnen worden dan in Amerika en Engeland. Vrij algemeen luiden de waarnemingen, dat de Duitse ar-