Boterverkoop en -reclame

INLEIDER knoopt aan bij de beide onlangs verschenen rapporten, waarin men nu niet bepaald veel vertrouwen inde toekomst van de boter aan de dag legt. We mogen echter niet met een schouderophalen voorbijgaan aan het belang van de boter als deviezenbron inde beide laatste jaren en het lopende jaar. De deviezenopbrengsten bedroegen in 1948, 1949 en de eerste 5 maanden van 1950 resp. ƒ 100 millioen, ƒ 226 millioen en ƒ 95 millioen. Het ziet er volgens spr. niet naar uit, dat het lopende jaar voor de boterexport een ongunstig jaar zal zijn. Men verwacht een redelijke vraag naar Nederlandse boter in het buitenland, waardoor, ondanks eventuele verliezen op de export naar Engeland, toch de kostprijs wel gedekt zal worden. Zijnde vooruitzichten voor de jaren na 1950 ongunstig? Volgens het rapport van de heren Dols en Sevenster is het uit voedingskundig oogpunt gewenst om zoveel mogelijk melk als consumptiemelk inde handel te brengen. Spr. erkent wel, dat er nog ruimte is voor de opvoering van de melkconsumptie. Dit geldt echter nog sterker voor de ons omringende landen dan voor Nederland. Wanneer daar meer melk als consumptiemelk verkocht wordt, zijn voor ons lonende uitvoer prijzen voor boter geenszins onmogelijk. In Engeland heeft men al succes geboekt met de propaganda voor meer gebruik van consumptiemelk; de stijging van de melkconsumptie sinds 1940 bedraagt ± 75 %. Ook bij de Benelux-partners zijn de vooroorlogse cijfers overtroffen. In 1948 werd 46 % van dein West-Europa gewonnen melk als zodanig (dus als consumptiemelk) inde handel gebracht en verbruikt. Een gelijkblijvend boterverbruik wordt door velen als onmo-

rKorte samenvatting van de voordracht van Drs A. D. Imhülsen op de Zuiveldag te Wageningen gelijk beschouwd. Spr. is echter vati mening, dat de 2% a 3 kg per hoofd der bevolking in Nederland een uitvloeisel zijn van verschillende ongunstige omstandigheden. Immers: in Zweden bedraagt de consumptie per hoofd 13 kg, België ongeveer 12 kg, Luxemburg idem, lerland ± 10 kg en Zwitserland 5,7 kg. Ook in West-Duitsland is het verbruik van boter weer toegenomen, terwijl men in Frankrijk eveneens meer belangstelling voor de boter kan constateren. Groot-Brittannië werkt met meer dan ƒ 1,— subsidie per kg; het verbruik is er dan ook 3 X zo groot als in ons land. Vaneen dalende tendens van het boterverbruik is dus geen sprake, genomen over West-Europa als geheel. Elders dan in Nederland is men wel genegen om voor een beter product meer te betalen. Het smaakverschil is volgens spr. wel evenredig met het prijsverschil, zulks in tegenstelling met de mening van de heren Dols en Sevenster. ♦ ♦ ♦' De vrees voor de concurrentie van de Australische en de Nieuwzeelandse boter op het vasteland van Europa neemt af. Men schijnt daar zelfs plannen te hebben om de boterproductie wat te verlagen. Deze landen hebben zich voor lange tijd vastgelegd met hun afzet aan het Verenigd Koninkrijk. Denemarken heeft zich eveneens verplicht om tot 1 October 1955 % van zijn exportsurplus aan Engeland aan te bieden. Wel wordt door sommigen nog wel eens met zorg gekeken naar de Amerikaanse botervoorraden. Spr. kwam tot de conclusie, dat een verhoging van hPt consumptiemelkverbruik het mogelijk maakt

om de productie niet te beperken. ♦ ♦ ♦ Daarna noemde spr. in het kort iets van de reclame, waarbij hij er de nadruk op legde, geen reclame-expert te zijn. Reclame speelt nu eenmaal in de tegenwoordige tyd een grote rol; de margarinereclame kan ons bij het bepalen van ons standpunt tot baken zijn. Slagzinnen blijken grote invloed te hebben op het grote publiek. Voor boter komt volgens spr. de collectieve reclame het eerst in aanmerking. Individuele reclame heeft volgens hem weinig succes; zelfs als aanvulling op de collectieve reclame acht spr. het minder geschikt. Van primair belang is de reclame in het binnenland; in het buitenland bestaat er een te zwak aanhechtingspunt voor onze boter, in tegenstelling met onze kaas. Voorts is het bij boter niet uitgesloten dat er belemmerende invoerrechten worden geheven. Zelfs zonder reclame ziet men dat al gebeuren ! Inde verpakking kan ook éen flinke reclamewaarde worden gelegd. oooooooooooooooooooooooc Vriéndelijk verzoek Mogen wij onze abonné’s, die gewoon zijn het abonnementsgeld op onze postrekening 502259 over te schrijven, beleefd verzoeken, wanneer dit voor het tijdvak 1 Juli tot 31 December 1950 nog niet plaats vond, zulks nog even in orde te brengen? Graag steeds de naam van het blad vermeld. U bewijst ons ook daarmede een bijzondere dienst. Hartelijk dank. DE ADMINISTRATIE ÏOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO

630