groot nadeel (nagisting door boterzuurbaclllen, knijpers).

Het aantal gevallen van vroeg los was groter dan anders. Als de meest voor de hand liggende oorzaak noemen we het ongunstige weer met de vele regenbuien, waardoor de melkwinning onhygiënisch is en door de temperatuurschommelingen het kweken vaneen goed zuursel in het gedrang komt. Verder is de kans op vroeg los bij een zachte kaas groter dan bij een voldoende droge oplegkaas. De zachte en brosse kazen kregen meestal het gebrek „te zacht” op de boor genoteerd en de „te zoete” kazen het gebrek „te droog”. Het is tevens begrijpelijk, dat de kazen onvoldoende op de doorsnede vermeld kregen. De brosse kazen waren vaak randig, er vertoonden zich scheurtjes en spleetjes aan de zijkanten van het zuivel. De „vroeg los” kazen waren vaak te open of fijngaterig, terwijl de „laatlossen” te grof, te open of in erge gevallen als ,los” werden bestempeld. 21 kazen kregen voor de doorsnede een 6 of minder, hetgeen als ongewenst kan worden beschouwd (19 %). 47 kazen kregen een 7, dit is matig (42,3 %). De rest was goed tot voldoende (38,7 %). Daar het publiek tijdens de tentoonstelling de kazen in hoofdzaak op haar uiterlijk beoordeelt, hoorde men vaak ,het valt me tegen” zeggen. Het oog doet ook wat, zegt een spreekwijze. Het is begrijpelijk, dat een mooie doorsnede de kaas beter verkoopbaar maakt. Het aantal afwijkingen was hier o.i. te groot. Enkele in het vak vergrijsde handelaren gaven als hun mening te kennen, dat het meestal in „wispelturige” zomers met de kwaliteit der kazen minder goed gesteld is. We

deze kaas nog een goede weg bij een bepaalde afnemer”. Hierbij speelt de prijs natuurlijk ook een rol en we willen niet beweren, dat de zelfkazers, die hun kaas niet inde eerste soort geplaatst zien zich nu maar bij bovengenoemde uitspraak moeten neerleggen. Het streven moet gericht blijven op een eerste soort kaas. We menen wel dat de tentoonstelling te Bodegraven, die, het moet gezegd worden, op keurige wijze verzorgd, en daardoor een lust voor het oog was, de veehouders-zelfkazers in de mldden-Rijnstreek een indruk heeft gegeven van de kwaliteit der kaas en hun gebreken. Het zal hun temeer een aansporing Zijn hun uiterste best te doen aan de vervolmaking van hun product, dat een wereldnaam heeft gekregen, die ook inde toekomst hoog moet worden gehouden.

Ned. Zuivelindustrie inde aether

verscheidene bedrijven verwaarloosd waren en met een oude of verouderde apparatuur moesten werken. Acht jaar na de oorlog- echter mag volgens spr. worden geconstateerd, dat de bedrijven er thans heel anders uitzien. De ellende is verdwenen en de Nederlandse zuivelindustrie met wat daarmede rechtstreeks en zijdelings verbonden is, heeft zich niet alleen hersteld, maar een flinke stap voorwaarts gedaan. Het is in vele gevallen een genoegende fabrieken te zien, niet alleen van buiten, maar bovenal van binnen. De hoofdproducten van de Nederlandse zuivelindustrie zullen volgens spreker naast consumptiemelk wel boter, kaas, gecondenseerde melk en melkpoeder blijven, terwijl er nog een aantal voorkomen van wat minder betekenis en die het assortiment wel vrij groot helpen maken, maar het is niet erg waarschijnlijk, dat er spoedig een uitbreiding van de mogelijkheden zal ontstaan, aldus spreker. Verder deelde hij nog mede, dat de zuivelindustrie veel van het pas opgerichte Ned. Instituut voor Zuivelonderzoek verwacht. De organisatorische structuur van de zuivelindustrie is bezig van aspect te veranderen. Nadat gedurende vele jaren zich coöperatieve verkoopverenigingen geleidelijk hebben ontwikkeld, is, aldus spreker, min of meer als nieuw verschijnsel op het gebied van de coöperatieve fabrieken opgetreden een intensieve samenwerking in sommige Provinciale Zuivelbonden, die heeft ; geleld tot bindende besluiten, meer economische eenheid tussen de fabrieken onderling en die, naar men verwacht, zal lelden tot grotere economische kracht.

moeten ook rekening houden met de bereidingsperiode. De maand Juni is altijd een van de maanden geweest met de meeste afwijkingen. Deze kaastentoonstelllng leert ons weer dat we bij de boerenkaasbereiding vaak voor verrassingen komen te staan. Eerlijk gezegd is de kwaliteit ons niet meegevallen. Met belangstelling zien wede volgende keuringen tegemoet. Laat ons niet vergeten, dat de verscheidenheid van smaken door de mindere uniformiteit, die door de keurmeester dikwijls als een handicap voor de boerenkaas wordt gezien, ook zijn goede zijde heeft. De smaken van de consumenten zijn ook verschillend. De boerenkaas biedt in dit opzicht „elk wat wils” en men hoort de handel vaak zeggen, wanneer een kaas als tweede soort wordt geklasseerd „en toch weet ik voor

~De Nederlandse Zuivelindustrie heeft een grote omvang gekregen. Van de wereldexport bedroeg het vorige jaar het aandeel van Nederland aan boter 13 %, aan kaas 23 %, aan melkpoeder 22 % en aan gecondenseerde melk 52 %. De totale waarde van het Nederlandse aandeel aan deze wereldexport bedroeg bijna 850 millioen gulden.” Deze woorden sprak de heer P. Okkinga, Directeur van de Coöp. Fabriek van Melkproducten in Bedum op Donderdagmiddag voor de Radio inde rubriek „Uit het Bedrijfsleven”. Inde zuivelindustrie en de zuivelgroothandel zijn rond 500.000 personen werkzaam, aldus vervolgde de hr Okkinga, die er voorts de aandacht op vestigde, dat direct na de oorlog

Bodegraven, Kaasmarkt op Dinsdagmorgen.

870