Kor. Ned. Zuivelbond In het paviljoen van het Ahoygebouw te Rotterdam, dat recht tegenover het hoofdkantoor van het Unilever Margarine Concern staat, Werd Woensdag 16 September j.I. de algemene vergadering van de Kon. Ned. Zuivelbond gehouden. Klokslag twee uur, toen inde goedgevulde zaal allen gezeten waren, nam de voorzitter van de Kon. Ned. Zuivelbond, de heer C. Th. E. Graaf van Lynden van Sandenburg, het woord. Spr. achtte het een voorrecht voor de eerste keer deze vergadering te hiogen leiden. Hij riep een woord van Welkom toe aan enkele Hoofdambteharen van het Departement van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, vertegenwoordigers van het Bedrijfschap voor Zuivel en de diverse contróle-instellingen met wie inde achterliggende jaren steeds een nauwe samenwerking is geweest. Ook hoopte hij nu het B. Z. op zijn laatste henen schijnt te lopen en er maatregelen zullen moeten worden beraamd ln verband met het verdwijnen van de bedrijfschappen „oude stijl” op 15 Februari 1954, dat er ook inde nieuwe °rganisatievorm samenwerking- zal Zijn. Verder begroette hij afgevaardigden van zuivel- en landbouworganisaties, de Rijkszuivelconsulenten uit diverse provinciën, alsmede enkele Leden van de. Tweede Kamer, o. w. de heren Egas en De Ruiter en tot slot de spreker van die middag, de heer Dr Ir de Waal, landbouwattaché v°or Scandinavië. De voorzitter was van oordeel, dat het jaar 1952 voor de boer bevredigend kan genoemd worden wat betreft de weersgesteldheid en de gezondheidstoestand van het vee. Ook de prijzen van de producten zijn goed geweest, de door de Regering vastgestelde garantieprijs is volgens spr. hiet tien procent overschreden, hetgeen hij een goed resultaat noemde. Br is echter een dalende tendenz in dg prijzen en voor zover de cijfers ®ver 1953 bekend zijn, is spr. van oordeel, dat men wel enigszins, één of twee procent boven de garantieprijs 2al komen. Er waren echter in het verleden ook Problemen. Graaf van Lynden van releveerde de werkzaamheden ter voorbereiding van de pu-Pliekrechtelijke bedrijfsorganisatie en hierkte daarbij op, dat reeds vier jaar

geleden de Wet op de P. B. O. tot stand was gekomen; van de zijde van de Overheid was er circa een half jaar geleden op aangedrongen, dat de huidige Bedrijfschappen, die op Duitse leest geschoeid waren, zouden verdwijnen. Dit is evenwel niet gebeurd, want het bedrijfsleven toonde onvoldoende medewerking. Het gevolg is geweest, dat de Min. v. Econ. Zaken een wetsontwerp indiende, waarin werd bepleit de opheffing van de bedrijfschappen een jaar uitte stellen. Dit wetsontwerp werd door beide Kamers aangenomen, onder voorwaarde, dat op 15 Febr. 1954 de bedrijfschappen definitief zouden worden opgeheven. Het ontwerp voor een productschap voor zuivel was, aldus spr., ineen ver gevorderd stadium, nl. over de materiële inhoud waren werkgevers en werknemers het eens, maar ten aanzien van de pariteit lopen de meningen zodanig uiteen, dat de onderhandelingen zijn afgebroken en, zo werd opgemerkt; „een productschap voor zuivel is er nog lang niet.” De voorz. herinnerde aan de op 18 April j.l. opgeheven maximum con-Sumptiemelk-prijzen. hetgeen geen moeilijkheden had gegeven. Spr. had wel een bezwaar, nl. dat men de toeslagen uit het Landbouwegallsatiefonds op verschillende wijze heeft vastgesteld en hij zeide, dat het Bestuur op het standpunt staat, dat het verschil inde toeslagen dient te verdwijnen. Het zal, zo was het oordeel van de voorzitter, met het Zuivelfonds over 1953 wel los lopen en hij meende, dat dit fonds met een belangrijk saldo zal sluiten. Ook de uitbetaling, toeslag op melk naar kwaliteit, had de aandacht van de voorz. Hij vestigde de aandacht op de door de Minister ingestelde commissie en hij hoopte, dat binnenkort resultaten tegemoet kunnen worden gezien. Mocht na 18 Nov. a.s. de toeslag van 50 ct in het Westen niet zijn opgeheven, dan zal de F. N. Z. in deze zijn standpunt nader bepalen. Ten slotte richtte de voorz. het woord tot de heer Geluk, die binnenkort de zuivelgelederen gaat verlaten. Namens het Bestuur en de vergadering bracht spr. hem dank voor het vele werk in het belang van de Bond gedaan. De secretaris, de heer J. A. Geluk, deelde daarna o. m. mede, dat het aantal melk- en kalfkoeien bij de

Mei-telling van dit jaar 1,6 % hoger bleek te zijn dan in 1952. De melklevering aan de fabrieken was het eerste halfjaar 1953 6 procent hoger dan inde overeenkomstige periode van het vorig jaar. De boterproductie nam in dezelfde periode met 16 procent toe en de productie van fabrieksbaas met 15 procent. De productie van gecondenseerde melk was 3,5 procent hoger dan het vorige jaar. Deze stijging komt geheel voor rekening van het ongesuikerde product, daar het gesuikerde product een daling vertoonde. Sterke vooruitgang gaf vooral de productie van magere melkpoeder te zien. De productie van volle melkpoeder daalde met 20 procent, terwijl die van magere poeder met 57 procent steeg. Het verloop vaneen en ander is geheel in overeenstemming met de prijsverhoudingen. De uitvoercijfers, voor zover deze thans bekend zijn, tonen aan, dat de opbrengst uit dezen hoofde 5 procent lager is dan inde overeenkomstige periode van het vorige jaar. De uitgevoerde hoeveelheden zijn in het eerste halfjaar voor de kaas en de magere melkpoeder toegenomen, terwijl de uitvoer van boter en volle melkpoeder lager is dan in 1952. Ook de uitvoer van volle gecondenseerde melk is in het eerste halfjaar 1953 groter geweest dan inde overeenkomstige periode van 1952. Ten aanzien van het. afvalwatervraagstuk merkte de heer Geluk op, dat gevaar dreigt, dat men zich van Overheidswege en van de zijde der Waterschappen meer en meer met dit vraagstuk gaat bemoeien, zonder dat er voor de bedrijven onder alle omstandigheden een afdoende oplossing voor de moeilijkheden is, ofwel dat er regelingen worden getroffen of maatregelen worden voorgeschreven, welke zodanige kosten meebrengen’, dat ze voor de bedrijven practisch onuitvoerbaar zijn. Verder deed spr. mededeling, dat de bedrijven, die op roomijsgebled samenwerken, in principe besloten hebben gezamenlijk een stichting in het leven te roepen, welke de belangen dezer bedrijven in technisch zowel als in commercieel opzicht zal behartigen. , Wegens het reeds vergevorderde uur kreeg de spreker van die middag, de heer Dr Ir de Waal, hierna onmiddellijk het woord voor zijn inleiding, getiteld: „Enkele beschouwingen over de Deense melkveehouderij en zuivelbereid Ing. ” Spr. begon met er op te wijzen, dat de Deense veefokker reeds vanouds belangstelling voor het Ned. rundvee toonde. Na de veepestepidemieën werd in Denemarken op grote schaal het zwartbont vee ingevoerd, (Vervolg op pag. 873J

871