Nr 12 58e JAARGANG 14 Octobér 1952 VERSCHIJNT WEKELIJKS

Gemeenschap en gebruik van macht Men mag niet van twee wailen willen eten

Alvorens tot bovenstaand thema over te gaan wil ik zeggen, dat na een lange reis thuiskomend, ik slechts vluchtig de laatste nummers van Zuivelbereiding en -Handel kon doorzién. Ik zag o.m. met plezier de mooie foto’s van de fabrieken te Zeihem en Helmond (hier was vernieuwing wel zeer nodig), las als steeds met grote belangstelling de statistische gegevens, zo ook dat het Bedrijfschap voor Zuivel haar tienjarig feest heeft gevierd. Ja, zeker om te gedenken, dat het in Duitse tijd werd gevormd in Woltersomse geest en dat het strakjes ineen Product schap wordt omgevormd. Wie de tijden 1932—1942 heeft medegemaakt, zal toen nooit hebben kunnen denken, dat uiteen soort dienende, helpende organisatie een Bestuurslichaam zou groeien, waaraan gedachten aan absolutisme niet vreemd schijnen te zijn. Van de artikelen over de Consumptiemelkregeling in het Westen van het land van de soms sterk inde rhetorlek dwalende, doch daarom niet minder goed geïnformeerde C.S. aan de ene kant en de Heer v.d. Werken aan de andere kant las ik de laatste gedachtenwisseling (nummers 35 en 38) met grote aandacht. Laat ik de heer v.d. W. direct opmerken, dat wanneer de werkelijke geschiedenis van de Commissie Boekei wordt geschreven dan zal 'blijken dat zeer vele thans nog bestaande fabrieken (groot en klein, stammende of niet-stammende van grossierszaken) hun bestaan, zo niet hun oprichting, hebben te danken aan hetgeen de A.V.M. niettegenstaande de

Duitse Overheid heeft kunnen bereiken. Weet de heer v.d. W. dat vóór de Commissie Boekel werd gevormd, dank zij de A.V.M., een N.5.8.-bedrijf werd stilgelegd? Een vergelijking met België gaat niet op, want daar was de Wehrmacht de bezettende macht, terwijl in Nederland het gehele BeheerSbestel in nazihanden was gekomen. Dat sommige kleine fabrieken en/of grossiers toch slachtoffer zijn geworden en daardoor hun zeer natuurlijke en begrijpelijke en te waarderen strijd voor een zelfstandig bestaan hebben moeten staken, is niet zó maar aan de A.V.M. te wijten. De Heer v.d. W. is hier onheus, De A.V.M. is ten slotte geliquideerd onder Duitse druk. Dat is een waardevol punt in haar voordeel. Dat na de oorlog geen volledig rechtsherstel plaats vond, is zeker geen punt in het voordeel van de na-oorlogse machthebbers. Als voor-oorlogse partner in ’t consumptiemelk-bestel had de C.M.C. royaal de A.V.M. kunnen terug eisen, maar ja... Wat nu betreft de kwestie van de consumptiemelkvoorziening in het Westen van het land zou ik de tot vervelens toe uitgesponnen tegenstelling co-öperatie/melkfabrieken eens wilen uitschakelen, ook niet willen spreken over ~op de knieën krijgen” of over hetgeen nu wijlen de heer Klapwijk destijds heeft gezegd en daar conclusies aan verbinden, De heer C. S. erkent het recht van de C.M.C. om haar economische macht aan te wenden, onomwonden, Ik ben het hier niet met hem eens

al sta ik geheel achter hem, wanneer hij verklaart niet in te stemmen omtrent de wijze, waarop die macht wordt aangewend. Er is een hoger plan en wel dat der gemeenschap! Ten opzichte van de Gemeenschap heeft de C.M.C. niet het recht haar ontegenzeggelijk grote macht te gebruiken, zoals die naar buiten treedt. Het is toch aan te nemen gezien de ontwikkeling van de laatste jaren dat bij de C.M.C. voorzit zo veel als mogelijk alle concurrentie uitte schakelen en het alleen in het Westen te zeggen te hebben, althans met haar zeer gewilde grondstof economische dwang uitte oefenen. De C.M.C. denkt „kapitalistisch” in minder juiste geest. Zij „cornert” tot op zekere hoogte het artikel melk een primair volksvoedsel ten eigen bate hetgeen inde vroegere kapitalistische maatschappij terecht een schreeuw van verontwaardiging zou hebben doen opgaan. De Regering heeft destijds gewezen op het nut van gezonde concurrentie en men schakelt liefst alle concurrentie uit. De Regering wijst elke dag op spaarzaamheid bij het gebruik van kapitaal-goederen. Er zijn echter grote kapitalen door de C.M.C. in fabrieken en machines vastgelegd, terwijl die kapitaalgoederen in het Westen en ook elders aanwezig waren. Zeker, een en ander is voor de boeren heel aangenaam en hun kapitaal-aanwas is hun niet misgund, doch de Gemeenschap heeft daar niet veel aan. Het is dan ook een fout van de autoriteiten hier niet tijdig te hebben ingegrepen. Het liedje, dat concentratie-organisatie, enz, tot lagere consumentenprijzen leidt, is al zó lang gezongen, (Vervolg op pag. 912)

911