het gebruik der bloementrekkers in ’t buitenland. De verzending heeft veel naar zuidelijk liggende landen plaats.

Aucuba. Ook dit gewas wordt in een niet onbelangrijke hoeveelheid geteeld. De planten worden als pot- en kluitplant verzonden. In ’t eerste geval zijn besdragende exemplaren bijzonder gewenscht.

Verder worden nog gekweekt: Glycine, Malus, Grataegus, Deutzia, Genista, Staphylea, Amygdalus, Prunus Myrobalana Pissardii, Viburnum, Robinia, Ceanothus, Weigela, Spiraea, Acer Negundo, Hedera, Aristolochla, Ampelopsis, Lonicera, Sambucus, Philadelphus, Cotoneaster, Hypericum, Daphne, Ribes, Cytisus, vruchtboomen, loofboomen en heesters.

Boskoop, Juni 1913. C. H. Claassbn.

Het Tuinbouwonderwijs te Boskoop.

(Nadruk verboden.)

In het jaar 1880 werd door de Pomologische Vereeniging te Boskoop bij de Regeering op het stichten van een Rijkstuinbouwschool aangedrongen. Dit had tengevolge, dat de Inspecteur van het onderwijs Dr. Salverda, met het Bestuur der bovengenoemde Vereeniging in overleg trad om'trent plaatsing en inrichting van zulk een school.

Den léden October daaropvolgend, werd van den toenmaligen Minister van Binnenlandsche Zaken een missive ontvangen, waarin aan adressante te kennen wei'd gegeven „dat de bezwaren, aan de vestiging eener Rijkstuinbouwschool verbonden, met name, wat de practische vorming der leerlingen betreft, na onderzoek te ernstig zijn gebleken, om tot het nemen van maatregelen' in die richting te kunnen overgaan”.

De pogingen der Boskoopers, om theoretisch onderwijs te ontvangen, bleven dus zonder gevolg. Ze moesten zich blijven tevreden stellen met hetgeen particulieren in hun vrijen tijd tot vermeerdering van de vakkennis vrijwillig wenschten bij te dragen. Zooals bekend is, was eigenlijk de Heer K. J. W. Ottolander de eenige, die dergelijk onderwijs in Boskoop gaf. Wel trachtte de Pomologische Vereeniging door het doen houden van cursussen, onder leiding van den Belgischen tuinbouwleeraar de Beucker, het peil van ontwikkeling der Boskoopsche kweekers te verhoogen, maar het spreekt wel van zelf, dat hare pogingen tot bescheiden afmetingen begrensd bleven.

In het jaar 1895 werden bij Hoofdstuk V der Staatsbegrooting de plannen der Regeering blootgelegd, die tot de reorganisatie der Rijkslandbouwschool en tot regeling van het tuinbouwonderwijs zouden leiden.

Van de toen voorgestelde onderwijsinrichtingen bezit Boskoop er twee, n.l. een Rijkstuinbouwwintercursus en een Rijkstuinbouwwinterschool.

De Bijkstuinbouwwintercursus.

Deze werd in den herfst van het jaar 1897 geopend, met steun van het Rijk, de gemeente Boskoop en de drie te dezer plaatse gevestigde tuinbouwvereenigingen: Plantenbeurs, Pomologische Vereeniging en Afd. Boskoop der Nederlandsche Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde.

Als hoofd van dien cursus trad de Heer .1. W. de Ruyter op, destijds en thans nog boomkweeker, die echter reeds als onderwijzer aan de openbare lagere school gedurende eene reeks van jaren n.l. van 1878—1888 blijk had gegeven veel voor onderwijs in plantkunde te voelen. (Zie portret)

Naast hem werden als onderwijzers aan den cursus ver-

bonden de Heeren: J. J. de Vink, chef kweeker en J. Vellinga, hoofd der openbare lagere school alhier.

Daarmee was de eerste Bijkstuinbouwwintercursus in ons land tot stand gekomen. Het particulier initiatief was in de juiste richting geleid en de cursus, steunend op eigen fondsen en op de Rijksmiddelen, toonde alle levensvatbaarheid te hebben.

Als leden van de Commissie van Toezicht traden op de HH.: J. Walraad, A. Koster Mz. en J. Maarschalk, voorzitters der drie genoemde tuinbouwvereenigingen.

Acht en twintig leerlingen werden tot dien eersten cursus toegelaten.

Het leerplan voor dien cursus vastgesteld en door de landbouwautoriteiten goedgekeurd, verschilt zeer weinig van het tegenwoordig officieel vastgestelde leerplan voor Rijkstuinbouwwintercursussen.

Jaar. Begin v. d. cursus. Einde v. d. cursus. Diploma. 1897 28 10 1898^ 10 8 1899^ 9 9 1900/ 9 5 5 1901 i 16 16 1902/ 12 12 10 1903 ( 16 16 1904/ 15 15 12 1905 14 14 1906/ 9 9 9 1907 19 19 1908/ 17 17 15 1909 ( 17 17 1910/ 17 16 14 1911 i 15 15 . 1912/ 17 17 15 1913 27

Onafgebroken is de cursus te Boskoop tot heden gehouden.

Dit is een feit van beteekenis. Geen plaats is er nog in ons land aan te wijzen, waar gedurende zulk een lange reeks van jaren de cursus voldoende leerlingen uit de naaste omgeving wist te trekken, zoodat hij voortdurend kon blijven bestaan.

En voor Boskoop, een kleine gemeente, spreekt dat feit nog sterker, omdat sedert het jaar 1898 naast dien cursus nog een Rijkstuinbouwwinterschool bestaat.

Hieronder volgt een lijst, aangevende het aantal leerlingen, dat den wintercursus bezocht. Aantal leerlingen van den Rijks tuinbouw wintercursus te Boskoop.

Onder de leerlingen waren 6 als toehoorder ingeschreven. In 1898 werden geen diploma’s uitgereikt.

In het jaar 1904 werd de Heer J. Vellinga vérvangen door den Heer J. C. de Bruin.

Rijkstuinbouwwinter school.

Wanneer er sprake is van de Tuinbouwschool te Boskoop, dan kan dit niet geschieden zonder daarbij namen te noemen van hen, die sedert langen tijd, zonder hun wenschen in vervulling te zien gaan, voor tuinbouwonderwijs hebben geijverd.

Wlj denken hierbij aan de Pomologische Vereeniging te dezer plaatse en inzonderheid aan hare leden de Heeren Arij Koster Mz., K. J. W. Ottolander en G. de Vos, van wie de beide laatsten de vervulling van een hunner liefste wenschen niet hebben mogen beleven, en de Heer E. G. C. de Groot van Embden, toenmaals burgemeester der gemeente