lijkheid, dat door de Keurings-Commissie verslag zal worden uitgebracht over de door haar gekeurde planten en tevens, dat bij het toekennen van een certificaat, uitvoerig worde aangegeven, waarom de certificaten worden toegekend.

De Heer D. Mesman dringt aan op verhooging van de jaarwedde der controleurs, die z.i. zeer onvoldoende is, hetzij door het toestaan eener subsidie vanwege de Pom. Ver., hetzij door het bijeenbrengen van vrijwillige bijdragen door belanghebbenden. Naar aanleiding van dit laatste wordt door den Voorzitter medegedeeld, dat deze zaak reeds bij de bevoegde autoriteiten aanhangig is gemaakt. Voorstellen ter verbetering, welke aan de wenschen der controleurs tegemoetkomen, zijn gedaan. AfgeAvacht moet worden Avat de Regeering in deze zal beslissen.

De_ Heer Bs. Lünnemann bespreekt de advertentie, Avaarin Glycine-zaailingen wmrden aangeboden en wijst daarbij op de slechte bloeiresultaten van zulke planten. Naar aanleiding der bespreking wordt besloten per advertentie te waarschuwen tegen het koopen van Glycinezaailingen.

De Heer Jb. den Ouden uit ook de wenschelijkheid, dat gewaarschuwd zal worden tegen de valsche Glycine. Nadat nog een paar Heeren punten van ondergeschikt belang hebben ter sprake gebracht, wijst de Voorzitter op een bericht, voorkomend in de N. R. 'ct., Avaar het doel van het congres, dat te Rome vauAvege het Internationaal Landbouwkundig Instituut wordt gehouden, nader Avordt aangegeven en wijst daarbij op de dringende noodzakelijkheid onze culturen steeds zoo zuiver mogelijk te houden.

Hierna wordt de Vergadering gesloten.

J. C. DE Bruijn, 2de Secretaris.

Ingezonden Stukken.

(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)

Berkel (bij Rotterdam).

Geachte Redactie!

Beleefd verzoek ik U onderstaande regelen in Bw geacht blad te willen opnemen.

In Uw blad van den 27sten Februari 1.1. werd aangekondigd, dat in het eei'stverschijnend nummer van „De Tuinbouw” een belangrijke uitvinding voor groentenkweekers zou worden besproken. Als groentenkweeker boezemde nrij dit zooals van zelf spreekt zeer veel belang in. Deze uitvinding verhoogde nog mijn nieuwsgierigheid aangezien ze slechts gepatenteerd in den handel zou komen. In Uw blad van den 7en dezer wordt daarop de door U zoo genoemde uitvinding bekend gemaakt en moest ik helaas na grondig kennis van den inhoud genomen te hebben, als ervaren tuinder constateeren, dat eigenlijk deze vinding zoo niet geheel, toch voor het grootste gedeelte waardeloos is.

In de eerste plaats zult U mij moeten toegeven, dat, wanneer de ramen goed met eenvoudig ijzerdraad aan den bovenkant zijn vastgesnoerd, het windgevaar totaal is weggenomen, aangezien de ramen aan den benedenkant nooit opwaaien. Verder is de vinding nog zeer onpractisch, aangezien een ijzer over twee ramen gelijk slaat zoodat men voor het z.g. luchten immer verplicht is zonder warboel te veroorzaken of alle ramen te openen of alle gesloten te houden. De vinding heeft dan ook veel overeenkomst met een systeem voor inbrekers.

Had men dan ook iets uitgevonden om te „luchten” zooals dat in Avarenhuizen en kassen geschiedt, dan had de vinding zeer veel nut gehad. Nu echter belemmert het steeds den arbeid onder de armen. (Red.)

Het is mij dan ook onbegrijpelijk hoe de uitvinder, die toch vakman moet zijn, dit „een belangrijke uitvinding” kan noemen, waar hij juist door de uitvinding getuigt geen „vakman” te zijn. Met dank voor de verleende plaatsruimte.

Hoogachtend,

W. Haven AAR Izn.

Naar aanleiding van het hierboven opgenomen schrijven, zijn wij nog eens in den tuin van den Heer Volders Jr. naar de toepassing der stormhaken gaan kijken, welk bezoek ons in ons gunstig oordeel omtrent het nut dier haken slechts heeft kunnen versterken.

Wij kunnen den geachten inzender, in strijd met hetgeen hij veronderstelt, niet toegeven, dat de ramen aan den benedenkant nooit opwaaien. Integendeel. De Heer Velders is op het denkbeeld zijner vinding gekomen, toen in Januari j.1., toen wegens harden wind alle ramen gesloten waren, een 200-tal wegwaaide. Bij die gelegenheid zag de Heer V. zeer duideUjk, dat juist aan den onderkant de wind vat op de 'ramen kreeg; de bovenkant Avas door matten beschut. Ongeveer 2 jaar geleden geschiedde hetzelfde in den, naast den zijnen liggenden, tuin van zijnen vader, waar een 80-tal ramen de lucht in ging.

Het is evenwel mogelijk, dat in de omgeving van den inzender dit opwaaien aan den onderkant niet zoo dikwijls voorkomt. Het is op sommige plaatsen toch dikwerf de gewoonte, de rijen bijzonder dicht op elkaar te leggen (dus met zeer smalle paadjes er tusschen), zoodat de onderkant van de eene rij vrij goed beschut wordt door den bovenkant der naast liggende rij. In andere streken is de afstand tusschen de rijen echter grooter, zoodat zij elkaar niet in die mate beschutten. Wat dus Avellicht ook voor de omgeving van den inzender geldt, geldt daarom nog niet voor het geheele land.

Bovendien geldt het niet voor de meer en meer in gebruik komende „dubbele” rijen, welke eigenlijk niet anders dan benedenkanten hebben. Het behoeft voorts ook geen betoog, dat, wanneer de ramen (aan den onderkant) van zulke stormhaken voorzien zijn, zij aan den bovenkant ook veel minder gemakkelijk zullen opwaaien dan anders het geval zal zijn. Vermoedelijk heeft de inzender dit trouwens ook wel ingezien. Hij zegt althans dat het lijkt op een „systeem voor inbrekers” en als het daar op gelijkt, moet het toch wel stevig afsluiten. Aan het tweede bezwaar van den inzender, het z.g. onpractische van de vinding, dat zich bij het luchten zou openbaren, kon gemakkelijk worden ontkomen, door de haken, in plaats van op de zijlijsten, op het midden van de benedenlijst, naast den ring te steken. Dit gebeurt dan ook inderdaad in den tuin van den Heer Velders en is in het algemeen ook zeer zeker voldoende om het opAvaaien der ramen te voorkomen. Alleen bij, gelukkig vrij zelden vooi'komenden, zeer harden Avind zal het aanbeveling verdienen, de zeer geringe moeite te nemen om, zekerheidshalve, de haken op de zijlijsten aan te brengen, zooals in ons nummer van den dezer werd aangegeven.

Wij veroorloven ons ten slotte, den geachten inzender in overAveging te geven, eens een kijkje te gaan nemen in den tuin van den Heer Velders, KlatteAveg 5, alhier. De Heer V. zal hem gaarne het gebruik der haken demonstreeren en verder alle gewenschte inlichtingen verschaffen en wij twijfelen niet of de inzender zal dan wel tot de overtuiging komen, inderdaad met een „vakman” te doen te hebben.