op de Rijkstuinbouw-winterschool zich steeds meer bij de cultuur hier aanpast. Algeheele specialiseering komt in deze zeer zeker niet aan de algemeene ontwikkeling, welke toch voor den tegenwoordigen kweeker en vooral voor den handelaar een eerste vereischte is, ten goede.

Volleerde boomkweekers, ook al werd het onderwijs speciaal voor de Boskoopsche culturen ingericht, zal de Rijkstuinbouw-winterschool toch nooit afleveren. Reorganisatie van den Schooltuin is in enkele opzichten wenschelijk; het tegenwoordig te veel op den voorgrond tredende commercieel beleid moet afgeschaft worden, doch ook te groote eenzijdigheid in den Proeftuin lijkt ons niet wenschelijk. W.

Vereenigingsleven.

Tuinbouwvereeniging „Katwijk en Omstreken”, gevestigd te Katwijk a/d. Rijn.

(Overzicht over het ontstaan der Vereeniging in het jaar 1912 en het jaarverslag over 1918.)

In de maand December van het jaar 1911 nameen drietal personen het initiatief om te trachten eene tuinbouw- of veilingsvereeniging op te richten. Zij belegden daartoe eene vergadering in het logement „De Roskam” te Katwijk a/d. Rijn, waartoe waren uitgenoodigd tuindei’S en bloembollenkweekers, die tevens het beroep van tuinder uitoefenen. Tegenwoordig waren 27 personen. Het succes dezer bijeenkomst was dat allen wenschten mede te werken tot liet tot stand komen van eene zoodanige vereeniging. Vijftig cents werden gestort voor gemaakte en te maken onkosten en een voorloopig Bestuur benoemd tot het ontwerpen van verdere plannen en om elders bestaande veilingen te bezoeken.

Op eene kort daarop volgende vergadering bracht het voorloopig Bestuur rapport uit van de door hem opgedane gegevens, welke in hoofdzaak hierin bestonden, dat door elders bestaande veilingsvereenigingen, sterk werd aangedrongen, dat, wanneer wij zouden komen tot de oprichting eener veilingsvereeniging, dit zou zijn eene verplichte. Hierover was men het nog zoo spoedig niet eens, dat een lid verplicht zou worden alle door hem gekweekte groenten en aardappelen ter veiling te brengen, doch het voorloopig Bestuur stelde dit als een eisch en noemde dit standpunt een goed fundament voor de vereeniging. Men zegde ten slotte dan ook in deze zijne medewerking toe; er werd nog een viertal personen aan het voorloopig Bestuur toegevoegd om statuten en een reglement te ontwerpen en de vergadering wei'd verdaagd tot een zoodanig ontwerp ter tafel kon worden gebracht. Den IBden Februari 1912 werden dezelfde personen weder opgeroepen, de statuten en het reglement vastgesteld en kwam de vereeniging tot stand. Besloten werd op deze statuten de Koninklijke goedkeuring aan te vragen, die ook den 2den Mei van hetzelfde jaar werd verkregen.

Het voorloopig Bestuur scheen gewerkt te hebben in den geest der vergadering, want na gehouden stemming bleek, dat in de samenstelling van het Bestuur geene verandering was gebracht. Veilingmeester, afslager en keurmeester werden benoemd, een pakhuis met klein terrein, gelegen aau den Rijn, gehuurd en zoo werd den 17den Juni des avonds uur de eerste aardappelenveiling voor export gehouden, op voorwaarde van den volgenden dag leveren. Wanneer men de gesprekken van het groepje personen, dat bijeenvergaderd was, beluisterde, bestond de hoofdgedachte hierin, dat dit nieuwe snufje niet veel kans van slagen zou hebben, och, dit zou nog wel gaan, maar wat moet er van worden, wanneer men weldra Iste qualiteit manden

aardappelen gaat veilen, die altijd per schipper naar Amsterdam werden gebracht en daar door commissionnaii's worden verkocht. Geloof maar niet, dat de Amsterdamsche kooplieden hier zullen komen om manden aardappelen te koopen en dan metterhaast bloemkool gaan veilen, dat alles loopt op nul uit. Aldus was de redeneering van een groot deel der aanwezigen.

Op advies van een koopman werd de avondveiling omgezet in een middagveiling en de aardappelen, voor export gebaald, verkocht. Ook de tijd van manden-aardappelen kwam weldra en daarna de kooltijd; de uitslag is verrassend geweest. Het Bestuur maakte bij den aanvang zijne begroeting op en, zou deze kloppen, dan moest voor ongeveer f 25000.— worden geveild. Aan het einde van het jaar mocht de vereeniging zich verheugen in een omzetcijfer van f 31871.05® en kon f 200.— als winst worden geboekt. Geveild werden 3600 balen aardappelen, 3500 mandim aardappelen en 206000 stuks bloemkool, benevens andere koolsoorten, peen, uien, enz. Het ledental steeg inmiddels van 27 tot 39.

Het jaar 1913 ingaande, zag het Bestuur uit naar een ruimer veilingsterrein en slaagde hierin, door van de gemeente Katwijk een ruimer lokaal in huur te krijgen, gelegen aan tram en water, en het daaraan grenzende terrein, gelegen langs den Rijn tusschen trambrug en ophaalbrug. Ook dit was weder een schrede vooruit, doch nu werd de klacht gehoord „kregen wij nog maar een tram-aansluiting van de Noord-Zuid-Hollandsche TramwegmaaLscha])pij langs het veilingsterrein.” Hierover werd correspondentie gevoerd, doch bevoegde autoriteiten daarover lioorende, bleken er groote technische bezwaren aan verbonden te zijn, zoodat dit nog niet tot stand kwam. In den loop van het jaar ontvingen wij, evenals het vorig jaar reeds was geschied, een schrijven van het Secretariaat van den Nederlandschen Tuinbouwraad, waarin op aansluiting werd aangedrongen. In 1913 werd daartoe besloten en onze vereeniging onder no. 103 van het ledenregister ingeschreven. Het ledental is inmiddels geklommen tot 57. Het omzetcijfer bedroeg in 1913 f 58719.26®, zoodat de zaken uitstekend loepen. Geveild werden in het afgeloopen jaar 5700 balen aardappelen, 6910 manden aardappelen, 290.000 stuks bloemkool en verder nog andere groenten. Het verplicht veilen heeft ook hier bewezen en bewijst nog steeds een succes te zijn voor eene veilingsvereeniging. Aan kooplieden heeft het dan ook nog nooit ontbroken, omdat zij weten dat al het verbouwde op tuinbouwgebied ter veiling werd aangevoerd. Nu de veiling hier is ingeburgerd en de leden bijna niet meer buiten de tuinbouwvereeniging kunnen, nu is alle vrees geweken, zoo zelfs dat reeds ernstige plannen beraamd worden voor een eigen veilingsterrein met de noodige gebouwen. Terreinen zijn reeds opgenomen, en met onderhandelingen is een aanvang gemaakt.

Zoo hebben wij U een kort overzicht gegeven van het ontstaan en de werkzaamheden der vereeniging tot op heden. Wanneer in aanmerking wordt genomen, dat het bloembollenbedrijf de hoofdbron van het bestaan is, dan zult ü het met ons eens zijn, dat het omzetcijfer niet onbeduidend is te noemen. De vereeniging kan echter nog veel grooter worden, want onder hare leden telt zij slechts twee leden, die buiten Katwijk a/d. Rijn woonachtig zijn. Komt vrienden te Rijnsburg, sluit U bij ons aan, of richt zelf ook een verplichte veilingsvereeniging op, want de geschiedenis van het veilingwezen in ons land heeft toch wel geleerd, dat daar, waar men het verplicht veilen heeft ingevoerd en men brak met het zoogenaamde „vrije” systeem, zulks aan de tuinders ten goede kwam!

.Jac. Wassenaar,

Secretaris.