De redactie doet daar uitkomen, dat de prijzen waarvoor nu bollen worden aangeboden, ver beneden de in de prijscouranten der Amerikaansche groothandelaars genoemde staan. Bij tulpen is de prijs verminderd met 5—7.50 dollar per duizend. Eene variëteit, die in de prijscouranten wordt aangeboden voor 7 dollar, is nu voor 2 dollar te bekomen, terwijl deze cijfers voor eene bepaalde hyacinthensoort resp. 60 en 30 dollar bedragen. De eenige verontschuldiging voor deze handelwijze is, dat vooruit geld moet worden gezonden en de kosten van vervoer, verzekering, enz., alsmede de risico, voor rekening van den kooper komen.

De redactie hoopt, dat dit voorbeeld niet nagevolgd zal worden. De oorzaak van dit alles is ongetwijfeld de afschuwelijke oorlog, maar daaraan heeft Amerika geen deel en het eenige wat het kan doen, is wachten en den eigen handel beschermen.

In „The Horticultural Advertiser” van den 16den Sept. lezen we op vele plaatsen opmerkingen omtrent den bollenhandel, die we hier eveneens weergeven:

Den Bsten September vergaderde het Bestuur der „Horticultural Trades’ Association of Great Britain and Ireland”, waarvan een kort verslag in het genoemde blad staat. Daarin lezen we:

„De kwestie van het te niet doen bestellingen word eveneens besproken. Leden, die bij den bollenhandel betrokken zijn, deelden mede, dat de Hollandsche handelaars alle orders voor bollen in dit land (Guernsey is daarbij voor een groot deel inbegrepen) hebben afbesteld, maar dat een aantal dezer handelaars geweigerd had zulke afbestellingen van bollen en andere artikelen van Engelsche firma’s te accepteeren.

Er werd besloten als een voorloopige maatregel in „The Horticultural Advertiser eene officieele advertentie te plaatsen, waarin den leden wordt aangeraden, alle correspondenties en andere stukken betreffende dit onderwerp te bewaren, om later bij een actie van de „Association” te kunnen dienen”.

Deze advertentie is in hetzelfde nummer van het genoemde blad reeds te vinden.

Op denzelfden dag had ook de jaarvergadering der genoemde vereeniging plaats. In het verslag daarvan vinden we nog het volgende:

„In zijne rede zeide de voorzitter tot zijn leedwezen te hebben gehoord, dat er vele orders zijn afbesteld, orders voor bollen en, wat misschien belangrijker is, bestellingen vooi (den aanleg van) nieuwe tuinen en rotspartijen”. En iets later. „Ik vrees, dat de bollenhandel zeer ernstig getroffen zal worden en in dit opzicht geven Hollandsche firma’s zulk een slecht voorbeeld, dat het bepaald noodig is zeer goed nota van hare handelwijzen te nemen”.

Toen later gesproken werd over afbestellingenin verband met den wettelijken kant dezer zaak, zei de Heer Pearson,f dat men dien in een tijd als deze niet te sterk naar voren moest halen, maar dat aan alle kanten getoond moet worden, dat men van een bescheiden geven en nemen weet. De Heer Barr sloot zich hierbij aan.

Na eenigen tijd kwam de Heer L. Perkin op den bollenhandel terug, mededeelende, dat hij zijne orders schriftelijk had afbesteld toen de oorlog verklaard werd.

maar dat in enkele gevallen de goederen toch gezonden waren. Zijn afnemers hadden afbesteld, wat moest hij nu met den voorraad doen?

Later werd dan nog lang en breed gesproken over het gevaar van een verkoop op groote schaal van bollen op publieke verkoopingen in Engeland. Er werd besloten dienaangaande met de zustervereenigingen in Nederland te onderhandelen en dat eene commissie van de ~Association” de voornaamste „auctioneers” zou bezoeken, om te trachten eene overeenkomst aan te gaan, waardoor de verkoop binnen bepaalde grenzen zou blijven.

Hetgeen op deze vergadering behandeld werd, sloeg natuurlijk niet alleen op den Hollandschen bollenhandel. Wel echter een bericht in hetzelfde blad, waarin melding wordt gemaakt van eene circulaire van de firma Gardien en Go., Wassenaar, Haarlem, die de redactie ontvangen had van een „cattle auctioneer”, waarin wordt meegedeeld, dat de genoemde firma van plan is bollen te zenden naar iedere stad en ieder dorp in Groot-Britannië en lerland, om daar publiek te worden verkocht.

„Kunnen onze Hollandsche vrienden hier niets aan doen?” vraagt de redactie, om dan te vervolgen: „Zoo’n handelwijze moet eene vernietigende werking hebben op den handel hier en zal uit den aard der zaak schadelijk terugwerken op den eerlijken bollenhandel in Holland. Het is zeer waarschijnlijk, dat zendingen van dit soort in dezen tijd niet genoeg zullen opbrengen om de kosten van vervoer en verkoop te dekken, hetgeen van invloed kan zijn op degenen, die door andere overwegingen niet geleid kunnen worden”.

In hetzelfde blad wordt gepubliceerd een schrijven van den advocaat der „Horticultural Trades’ Association”, waarin ten opzichte van contracten met neutrale staten wordt gezegd, dat de oorlog geen invloed kan hebben op contracten, gemaakt met (handelaars in) beviiende staten, zooals Holland, en dat van beide kanten de verplichtingen nagekomen moeten worden.

Ten slotte geven we dan nog weer de meening van „Nurseryman”, die in een ingezonden stukje in hetzelfde nummer van „The Horticultural Advertiser” betoogt, dat men algemeen voelt, dat de Hollanders dit jaar de risico van den bollenhandel met de Engelschen moeten dragen. De hun uit Engeland gedane bestellingen zouden niet zoo groot geweest zijn, indien men den toestand vooruit gezien had. Daarom denkt „Nurseryman,” dat het niet meer dan billijk is, dat eene aanzienlijke reductie wordt gegeven, stel 25 procent, voor contante betaling. Menig kweeker zal het moeilijk genoeg vallen om „überhaupt” te betalen.

Wij meenden, dat het goed was, wanneer het bovenstaande meer algemeen bekend werd en niet alleen kwam onder de oogen der lezers van de beide buitenlandsche bladen.