en zou men haar in de boomkweekerij tevergeefs behoeven te zoeken?

Er blijken geen fondsen te zijn. die kunnen helpen aan bedrijfskapitaal; „de betaling van een belangrijk deel der in het vorige seizoen geleverde bojlen moet nog geschieden”; besproken wordt de mogelijkheid om de vorderingen voor pas geleverde bloembollen als waarborg te doen dienen voor te leenen geld of voor te verkrijgen voorschot.

Volkomen dezelfde toestanden bestaan in de boom,- kweekerij, terwijl het gebrek aan voldoende bedrijfsmiddelen reeds veel eerder, afgescheiden van de huidige tijdsomstandigheden, in het Westland gebleken is, waartoe wij slechts behoeven te verwijzen naar eene lezing over „sociaal-economische” toestanden, in Februari gehouden.

Is het niet teekenend voor den toestand, dat men reeds een maand na het uitbreken van den oorlog, om geen korteren termijn te noemen, in ingezonden stukken in het W. v. B. spreekt van „doodelijken val”, „geheele ondergang”, „finantieele steun moet er komen” enz.?

Zal deze finantieele steun, indien hij kon Avorden gegeven, op den langen duur in het voordeel zijn van den tuinbouw? Hoevele zaken zijn er niet, die, afgescheiden van den oorlogstoestand, toch reeds zwak stonden ? Moet staande blijven, wie nauAvelijks heeft leeren staan? En moet hij door deze crisis gedragen worden door anderen, die steeds met schrik en beven die Avillekeurige uitbreiding dor cultuur hebben gadegeslagen en er ook tegen hebben geAvaarschuwd? Zal het niet nuttig en noodig zijn dat zij, die zich onafhankelijk Avillen maken of zij die zich willen gaan toeleggen op tuinbouAV, voorbeelden zien, die hen zulks nog eens rijpelijk doen overwegen ? Is niet het logisch gevolg van deze crisis dat sommigen (Avij hopen niet velen!), moeten uitvallen en zal niet dit „uitvallen” het eveuAvicht herstellen, waardoor zonder kunstmatige middelen en maatregelen de dingen weder komen te rusten op een fundament? Het is niet moeilijk in den tuinbouw, in tegenstelling met andere bedrijven „eigen zaken” te beginnen, want er wordt dikAvijls niet veel goAvaagd en in vele gevallen zal niet veel verloren worden I

Is werkelijk de groote teleurstelling, dat de Regeerlng zulke hooge eischen stelde voor te verleenen hulp, Avel gerechtvaardigd ?

Wij komen thans aan de bespreking der beraamde middelen tot het verschaffen van hulp bij deze crisis en de geleverde critiek op de wijze van hulpverschaf&ng. Er werd dan beoogd de oprichting van een bloembollensyndicaat en men hoopte te kunnen voldoen aan de door de Regeering voor eventueel te verstrekken steun te stellen eischen: garantie van zoo niet alle, dan toch van het grootste gedeelte der kweekers en handelaars; handhaving der bestaande arbeidsloonen en het in dienst houden der arbeiders en ten slotte controle op de, door de Commissie voorgestelde, beperking der productie.

Het lag verder in de bedoeling der Commissie het door de Regeering te vei strekken voorschot in den loop van 5 jaren door de credietnemers te doen terugbetalen. In verband hiermede zouden verkoopsprijzen worden vastgesteld, Avaardoor het, tegen lage prijzen, verkoopenzou

worden uitgesloten. Op deze wijze meende men, zou de afnemer medehelpen aan het terugbetalen van het voorschot.

Men stelde zich verder voor, dat Gemeenten on Provincies een gedeelte der garantie zouden dragen. AVij zullen niet nagaan, hoevele andere takken van nijverheid of handel in gelijksoortige omstandigheden verkeei'en, die met evenveel recht zulken steun zouden kunnen verlangen, doch in elk geval is het wel een bewijs van groot optimisme, dat de Commissie de oprichting van oen syndicaat mogelijk heeft geacht, vertrouwende, dat er van algemeene toetreding sprake zou kunnen zijn!

Ofschoon de Commissie na eenigen tijd tot de erkenning komt, dat „naarmate de plannen tot in onderdooien worden uitgewerkt de bezwaren toenemen”, toch blijft zij vol goeden moed en ook van buiten komt er instemming: „het zal mogelijk zijn, onderling veel tot stand te brengen”, „eerlijke samenwerking zal drijven tot groote kracht”. Uit andere ingezonden stukken blijkt evenwel, dat er menschen zijn, die twijfelen aan de mogelijkheid tot oprichting van een syndicaat en dat men het niet wenscht; voorts, dat velen niet mee willen doen; dat men teeltbeperking niet goed aandurft, ja, oen der inzenders verklaart zelfs, dat kapitaalkrachtigen gerust hun kraam kunnen uitbreiden, terwijl andere buitenlandsche handelaars zich verzetten tegen inlevering van het leverbaar en den leverbaarhandel vrij wenschen te houden, doch wel inkrimping der cultuur willen. Er ontspint zich verder eene discussie over de juistheid van eene gemaakte becijfering, die wij hier niet nader onder de oogen willen zien, omdat de aangenomen prijzen en de gedachte-verhoudingen ten slotte fictief zijn on niet aan de Averkelijkheid ontleend. Wij willen er alleen op Avijzen, dat door dergelijke becijferingen dikwijls een onderdeel van het betoog de beoordeeling van de juistheid van het verdere betoog lijdt onder den verkregen indruk van de al of niet juistheid van zulk eene berekening.

Sommigen geven als hunne meening te kennen, dat „samendragen” niet zal gaan, want, dat zij, die zich zelven kunnen helpen, zulks ook zullen doen, maar dat zij weigeren zullen mede-garant te zijn; dat hierdoor de garantie-waarde vermindert, behoeft geen betoog, Avant de economisch zwakken kunnen geen waarborg bieden.

AVeer een ander schrijft: „een syndicaat is onmogelijk bij ons”; vooi’ts wordt de vraag gesteld: „is de eerlijkheid dan zoo gevestigd, dat men niet aan zijn verplichtingen zal trachten te ontkomen, zoo noodig door stroomannen” en het technisch argument wordt aangevoei'd dat bij de vele soorten en kwaliteiten een controle, een allereerste eisch, o??mogelijk is. Verder blijkt, dat de gedachte van samenwerking en goed zaken-begrip nog verre ligt en dat er vreeselijk Avordt geknoeid. Ten slotte wordt nog medegedeeld, dat een bollenhandelaar gekochte bollen Aveigerde te aanvaarden, omdat hij thans veel goedkooper kan koopen, ja, men spreekt zelfs van haaien en egoïsten!

Neemt men nu verder nog in aanmerking, dat velen onder den druk der omstandigheden zich zouden neerleggen bij thans vast te stellen Avetten en regelen, doch