beroep te doen op de goedhartigheid van het publiek, maar acht men het noodig „geloofsgenooten” tot medelijden te bewegen.

Ook het plaatsen van advertenties onder een anderen flrma-naam schaadt onzen naam en handel.

Wat voor kwaad wordt met dit alles gedaan ?

Dat de groote meerderheid van hen, die deze valsche jeremiaden lezen, deze niet gelooven en minachtend neerzien op den steller van dat fraais, is niets en een gerechte straf voor hem, die zoo zich zelf vergeten kan. Maar erger is, dat de minachting voor die enkelen zoo gemakkelijk wordt uitgebreid tot minachting voor allen, tot minachting voor de Hollandsche bloemisten in het algemeen. Daarom hebben allen het recht te vorderen, dat deze praktijken gestaakt worden en mogen zij daartegen protesteeren.

Wat moet een land als Engeland, dat zelf de lasten van een oorlog draagt, denken van een land, dat van den oorlog vrij is en waaruit laffe hulpkreten opgaan alsof het omgekeerde het geval was.

Zeker, de bloembollenteelt heeft te lijden gehad en lijdt nog door de tegenwoordige omstandigheden, misschien zelfs meer, dan door sommigen wordt gemeend, maar is dit een reden voor een gezond en levenskrachtig bedrijf om een gehuil aan te heffen alsof er geen uitkomst is? Nu is het tijd te toonen, wat het bedrijf kan. Niet in voorspoed, maar in tegenspoed leert men de kracht kennen. Laat ieder medewerken in het beramen en uitvoeren van de maatregelen om het vak in stand te houden en door de moeilijkheden heen te helpen. Maar laten de maatregelen flink en waardig zijn, waardoor het respect, dat het vak genoot, wordt vergroot, niet te niet gedaan wordt.

En het vak zal niet ten onder gaan. Dit is reeds gebleken in het laatste jaar. Wij zijn de crisis nog niet te boven, maar door beleid zullen ook de komende moeilijkheden kunnen worden overwonnen. Een bij de pakken neerzitten, het veranderen van handeldrijven in bedelen is juist het zekerste middel om in de toekomst aan ons vak de grootste schade te doen.

„Vertrouwende”, zoo sprak H. M. onze Koningin, den 21 September j.1., „op de geestkracht van Mijn Volkom de zware lasten, die het onvermijdelijk gevolg zijn van den noodtoestand, waarin wij verkeeren, manmoedig te dragen, ga Ik hoopvol do toekomst tegemoet.”

Wat kostelijk woord!

Wat tegenstelling dat „manmoedig” met de „whining appeals” van sommige Hollanders in binnen- en buitenland sche bladen.

Wij protesteei-en dan ook tegen zulke on waardige uitingen en wekken op, om „manmoedig” ieder voor zich mede te werken tot opwerking van het vak waardoor het gebracht zal worden tot hooger bloei.

Mocht deze opwekking tot eerlijker handelen zonder resultaat blijven, dan zal een publicatie van de af te keuren uitingen en de namen der stellers moeten volgen, en zal tevens door onze vakvereenigingen overwogen moeten worden, om die leden te royeeren, welke zulke praktijken er op nahouden, en om te gelijker tijd den handel met hen te staken.

In elk geval zal aan het buitenland worden medegedeeld, dat de bloemisten evenals zij zelf de onwaardige jammerklachten van enkelen hunner afkeuren en daarvan niet de mede-verantwoordelljkheid willen dragen. Het Bestuur van den Bond van Bloembollenhandelaren W. WARNAAR, Voorzitter. H. R. RIBBIüS, Secretaris-Administrateur.

Tentoonstellingen en Keuringen.

Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde.

Vaste Keurings-Commissie.

De October-bijeenkomst der Vaste Keurings-Commissie is weder uitstekend geslaagd; er waren vele en zeer goede inzendingen.

Aalsmeer zorgde weer voor den hoofdschotel der keuring. Allereerst noemen wij de pracht-inzendingen Cyclamen van de firma’s D. Spaargaren & Zonen en J. Spaargaren Czn. Eerstgenoemde zond niet minder dan 135 planten in, die tot een rond perk gegroepeerd waren, omgeven door een rand potmosjes Selaginella’s; de tweede inzending was minder groot, maar deed in kwaliteit niet voor de andere onder. Beide inzenders lieten prachtplanten zien, beladen met mooie, groote en goed gevormde bloemen, een mooi staaltje van Aalsmeersche cultuur. Hetzelfde kan ook gezegd worden van de groep Begonia „Gloire de Lorraine”, ingezonden door den Heer D. Baardse Dz. Zooals we dat van dezen inzender gewoon zijn, was op zijne planten weder niets aan te merken. Als nieuwigheid liet de Heer Baardse ook nog eenige planten zien van een afwijkenden vorm, welke zich, volgens den inzender, onderscheidt van de gewone door krachtiger groei, grooter bloemen en donkergroene bladen; de Commissie achtte echter de planten geene verbetering der bestaande verscheidenheden.

De Heer G. Oud stelde een groote bouquet mooie lila-kleurige chrysanten, van de variëteit „Crawford Pink” ten toon. De vorm is wat stijf, maar voor de verzending lijkt zij ons zeer geschikt en de kleur is goed. Rozen waren nog vertegenwoordigd door eene inzending van den Heer M. Jongkindt Gzn., die eenige vazen gevuld had met voor den tj.jd van het jaar nog mooie „Kaiserin” en „Abel Chatenay”.

Hiermede meenen we de Aalsmeersche inzendingen genoemd te hebben. Daarnaast waren echter ook zeer belangrijke inzendingen van elders aanwezig.

De Heer H. Hornsveld te Baarn was weder verschenen met Dahlia’s en daaronder zijne nieuwste aanwinst „King of the Autumn”. Deze inzending was met veel smaak opgesteld. Zij bestond geheel uit bloemen van zalmkleurige of bronzen tint, die met eikentakken verwerkt en tot losse bouquetten geschikt waren, terwijl roodgekleurde ranken van Wilde Wingerd sierlijk van de tafels afhingen of de vazen omslingerden. En temidden van dien gloed van herfsttinten kwam de „King of the Autumn” prachtig uit en prijkte hij er inderdaad als een koning van den herfst. De kleur van deze Dahlia’s is prachtig terra-cotta; de bloem is groot en mooi ge-