groot genoeg om het benoodigd aantal flink ontwikkelde planten te bevatten. Elke vruchtbare grond is geschikt, mits deze niet te droog is. Tegen droogte is de Aster niet bestand, daarom maken wij de grond, ook den ondergrond, goed los. Hoe dieper de planten kunnen wortelen, des te minder hebben ze van een droge periode te lijden. Als we geregeld voor voldoende vochtigheid zorgen, mogen we flinke planten en groote bloemen verwachten. We geven bij ‘t opgroeien de planten door uitdunning de noodige ruimte, ongeveer 80 c. M.; bij kleinere soorten 15 c. M. We laten ze op het bed staan, tot de bloemen, welke ze op het bestemde perk moeten vervangen, zijn uitgebloeid, We kunnen met de verplanting wachten tot de Asters tegen den bloei zijn.

Wenschen we in Juli reeds Asters in onzen tuin, dan zaaien we in ‘t voorjaar in den bak. We kunnen daarmede half'-Maart beginnen. Zoodra de plantjes twee blaadjes hebben en zich goed laten aanvatten, gaan we ze verspenen en brengen ze over in een andere bakruimte, of met uitdunning der planten. Bij gebrek aan een konden bak, kunnen we heel goed binnenshuis zaaien in potten. Bij verspening zetten we de jonge plant)es over in kleine potjes, of b. v. 3 plantjes in een bloempot van gewone grootte. We gewennen de plantjes spoedig aan de buitenlucht, waardoor de planten een meer gedrongen vorm krijgen. In Mei kunnen we ze buiten uitplanten, liefst op een tuinbed, om ze tegen den bloei op het bestemde perk te brengen. We vergeten niet, wanneer we willen verplanten, ’s avonds te voren flink te gieten.

De Aster is ook een mooie potbloem. Van de bovengemelde eigenschap, dat ze zelfs bloeiende met een flinke kluit kunnen verplant worden, maken we een dankbaar gebruik door eenige mooie planten in potcen te plaatsen.

En voor snijbloemen zijn de Asters al bijzonder schoon. Daarvoor nemen 'we gaarne de struisveder, de Hohenzollem, enz. En ook de enkelbloemige. Want ondanks de pracht der dubbele Asters, hebben toch ook de enkelbloemige zich weten te handhaven en zijn zelfs de laatste jaren meer naar voren getreden, vooral als snijbloem.

De Asters nemen dus wel een voorname plaats in onder de zaaibloemen. Weinig bloemsoorten zijn op zoo velerlei manier te benutten, zoowel om onze tuinen als onze woningen te versieren.

Bodegraven.

Turkenburg.

S. G. A. DOORENBOS.

Het is ons een groot genoegen te vermelden, dat de heer S. G. A. Doorenbos, die eerst korten tijd van uit Utrecht naar Rotterdam als hoofd der gemeentebeplantingen aldaar benoemd was, thans, op uitnoodiging van het ’s Gravenhaagsche Gemeentebestuur, naar den Haag is overgegaan, nu als Directeur der gemeentebeplantlngen. Die snel elkaar opvolgende promoties zijn voldoende bewijs, hoe zeer de heer Doorenbos als kundig vakman en leider van plantsoenaangelegenheden wordt gewaardeerd en wij zijn overtuigd, dat de nieuwe Directeur in den Haag een der weinigen is, die den overleden Directeur P. Westbroek met succes zal vermogen op te volgen. Wijlen de heer Westbroek heeft in den Haag op plantsoenengebied heel wat moois tot stand gebracht in zijn ijverig leven, en wij kunnen ons begrijpen, dat de heer Doorenbos zich aangetrokken gevoelde in de Residentie, waar men veel voor plantsoenen over heeft, dit mooie werk voort te zetten en zoo mo-

gelijk nog uit te breiden en te vervolmaken. Den heer Doorenbos onzen hartelijken gemkwensch ! V. L.

CAMPANULA ISOPHYLLA ALBA.

Door tusschenkomst van mijn collega D. F. v. D. ontving ik begin Juni van dit jaar een p’.antje van Campanula isophylla alba van U. De heer v. D. heeft U reeds mijn dank overgebracht, doch ik wilde U nog gaarne mededeelen, hoe het met het plantje gegaan is. Het is dan eind Augustus gaan bloeien en zag er 10

October uit als de ingesloten foto aangeeft, en nog steeds komen er nieuwe knoppen bij. Zooals U ziet dus een succes.

Ik betuig U nogmaals mijn dank. Hoogachtend Beverwijk. M. C, Winteesteijn. Bij schrift: Met genoegen geven wij een plaatsje aan Uw goedgeslaagde foto van Uw goedgeslaagd kweekje. Er blijkt alweer uit, dat Campanula isophylla alba een ideale kamerplant is. Met een weinigje attentie wat de verzorging betreft, verkrijgt men een schitterend succes.

MOESTUIN.

Ondergrondsche bevloeiïng.

Toen voor een aantal jaren, de warenhuizen in gebruik kwamen in de groentenkweekerijen waren die uitsluitend zoo geconstrueerd dat de ramen afneembaar op het geraamte van de kas lagen. Warenhuizen werden en worden nog in hoordzaak bedekt met gewone eenruiters. Het is dus mogelijk, om ’s winters de ramen weer te gebruiken als plat glas, b.v. op wortelenrijen. In October daarop gelegd, gaan ze in het voorjaar, als de worteltjes het glas kunnen missen, weer op het warenhuis. Het voordeel van deze werkwijze is vooral gelegen in het gezond biijven van den grond. Regen, sneeuw en vorst kunnen er onbelemmerd op inwerken. De na-