Acaderaie-broeders om zich te vereenigen, riep plannen tot Keuniën en gemeenschappelijke diners in het leven. De geheele week moest één feestdag zijn.

Zoo hadden reeds in Mei 1549 de HH. H. A. L. Hamelberg en O. E. van Nispen de Studd. gedurende de jaren 1844—1848 aan onze Academie ingeschreven, opgeroepen tot eene Eeunie. Aan deze oproeping gaven velen gehoor, die aan eene Commissie uit hun midden de taak opdroegen alles voor die Eeunie te regelen.

Eene annonce door de Commissie der Eeunie van 1839—1843 in verschillende dagbladen geplaatst, gaf ons de verzekering, dat ook Ond-Studd. zich gereed maakten van de gelegenheid ter vereeniging in Junij gebruik te maken en de leden en bon. leden van den Sen. Vet. besloten, hunne zinspreuk getrouw, zich bij de feestvierenden door eene Eeunie aan te sluiten. De loden van ons corps, in 1849 en 1850 onder ons opgenomen, vormden het plan tot een gemeenschappelijk diner in de maskerade-week.

Behalve de Commissie ter regeling van den gecost. optogt, was eene Commissie benoemd voor de feesten, die van wege het corps in Junij zonden gegeven worden, bestaande uit de 4 eerstgenoemde leden der maskerade-Commissie en de HH. C. G. Berger van Hengst, J. G. C. P. Vrijtholf, W. T. D. Isscl de Schepper en A. Doncan.

De Commissarissen der Stud. Soc. P. H. E. M. hadden besloten de localeu zoo boven als beneden in te rigten tot ontvangst der menigte van vreemdelingen en burgers, en