muzijk dat wij hem misten, wien ieder onzer zoo gaarne in ons midden had gezien.

Ten 5Y2 ure vertrok de trein van het Munsterkerkhof, vrolijk kondigde de muzijk van den Ilr. Sturapff reeds van verre onze komst aan, terwijl de Heer Nieuwenhuizen met de harmonie van Utrecht den trein besloot. (*)

De Commissarissen van orde, kenbaar aan eene nationaal gekleurde écharpe hadden zich over den geheeleu trein verspreid en waren deels in phantasie-costuum, deels in het deftige feestgewaad van onze dagen gekleed, terwijl sommige te paard, andere te voet den stoet vergezelden.

De Commissarissen ter regeling schaarden zich in de zevende groep om de zegekar, en hadden eene witte écharpe tot insigner.

Zoo trokken wij door Utrechts straten.

Vooraan de woeste horde van Batavieren, Friezen en Caninefaten met de priesteres Velleda op een wagen, door twee sneeuw witte ossen getrokken, (f)

Claudius Civilis en Bnnio! roemrijke namen uit het krachtvolle tijdperk der geboorte van ons volk. En met hen Komeinsche krijgsgevangenen, wapens en veldteekens op den vijand veroverd. Eene oude W'ercld neigt ten val, eene nieuwe dageraad kleurt reeds de kimmen.

Daar achter Koning Badbout, omringd van zijne

(*) Na de pauze werd deze orde omgekeerd.

(t) Later verwisselde men deze beesten met twee witte paarden.