kloutereii. Ze heette Anna. Anna zat ijverig te werken. De lange blonde krullen hingen bijna over haar werk heen. Tante Ilopkie dacht dat zij bezig was met borduren , maar zij zat eigenlijk iets te naaijen voor een arm mensch; het was gelukkig dat tante het niet zag; tante had het stellig verboden, want naaijen is toch veel geraeener werk dan borduren.

«Nu ik vind het dan alleronaangenaamst,” zei tante Hopkie.

««Wat lieve tante ?” vroeg Anna.

«Wel, dat de dominéés mijn huis, op een paar na, bijna allen voorbij loopen. Die eene dikke, die (hierbij waren de stoelen op het a propos gekomen dat ik zoo even heb meêgedeeld) die eene dikke, die nergens anders komen kan, en dan die andere omdat hij nog zoo wat een neef van mij is, maar anders, zeg ik, loopen ze allen mijn huis voorbij. Zij laten mij zitten voor hetgeen ik ben. Zij draaijen geen roer naar mij. Zij komen nooit. Zijn dat dominéés?”

Tante Ilopkie zei dit alles op een toon die zeer onaangenaam was. Nu had zij iets zeer onaangenaams in haar toon, zelfs al zeide zij nog zulke lieve dingen, dan klonk het nog onaangenaam. Anna was wel een weinig verlegen met wat zij zeggen zou, maar eindigde toch met te andwoorden ;

««Maar, lieve tante, de dominéés hebben het ook zoo druk. Zij moeten zooveel preeken maken, en die preeken