Dat hier iets merkwaardigs was voorgevallen behoef ik u niet te zeggen, en wat dat was wordt door de baker en ’t bankje genoegzaam betoogd.

De vrouw van den huize was bevallen van een zoon, •en dat wel zoo voorspoedig en onverwachts dat de beer des huizes, eigenaar van de beenen en de rokspanden, op bet oogenblik dat wij de kamer binnen treden, bezig is zijne vrouw daarvoor met een kus te beloonen, na vooraf de baker ten gunste van zijn zoontje gestemd te hebben, dat baar, zoo als zij later op ’t hofje vertelde, zoo’n voordeelige kraam bad bezorgd.

De beer met wiens beenen en rokspanden wij reeds kennis hebben gemaakt was dus de vader van bet kind in ’t wiegje en de eigenaar van den kruidenierswinkel, welken wij zijn doorgegaan voor we in de achterkamer kwamen, ’t Is een man van 45 jaar, met een.... maar wacht! daar wijken de groene ledikantsgordijnen terug en door de opening dringt zich de beer Arnoldus van Beugel naar buiten, wien ik de eer heb u als mijn oom voor te stellen. Gij kunt hem nu zelf beschouwen, zoo als bij zich met vaderlijke verrukking over ’t open wiegje beenbuigt, om zijn telg, bet kind zijns ouderdoms te bewonderen ,

’t eenig zaad dat uit zijn echt geboren is.

na jaren huwelijksleven met mejufvrouw Dorotbea van