voorwaarde herinneren op welke ik aan u, ons aanbevolen door mijnheer van der Vink, de opvoeding van mijn zoon heh toevertrouwd. Gelijk toen, blijf ik ook nu de beslissing over het lot van mijn kind mij zelven voorbehouden. Mijn zoon gaat met September naar de academie en aan u blijft de zorg opgedragen tot zoolang u met hem bezig te houden, opdat hij de vereischte examens zal kunnen doorstaan.”

<< t Is niet daarvoor dat ik vrees mevrouw!” was ’t antwoord, «dat examen elscht niet veel van de jongelui en ook uw zoon zal dat ligtelijk doorkomen.”

«Alzoo weet u mijn verlangen mijnheer! Over ’t u toekomende kwartaal kunt u beschikken bij mijn man.” Mijnheer de docent heet zich op de lippen en stond haastig op om afscheid te nemen.

«Heeft u aan mijnheer Verwer gezegd, moó! dat ik met September student zou worden?” vroeg de jongeheer Arnold des middags aan tafel.

Hij was nu achtien jaar en zag er in ’t groot juist zoo uit als negen jaar geleden in miniatuur.

«Ja, lieve jongen, rn hij heeft mij gezegd dat gij u voor ’t examen volstrekt niet bang behoeft te maken, hij zal er u wel door helpen.”

«Arnold blijft zeker hier in Amsterdam studeeren?” vroeg oom, die na jaren ondervinding hij zijne vrouw altijd den vragenden vorm gebruikte.