orde in onze beliandeling gebragt? De tijdsorde tot leiddraad te nemen, ligt het eerst voor de hand, maar is het niet stuitend voor het gevoel om, waar zoo even een feest werd geschetst, aanstonds daarop naar het graf van een Academiebroeder geleid te worden? Niet in dien zin zal men waarheid in ons verslag verlangen, dat het de vaak zoo scherpe contrasten van het werkelijk leven eenvoudig weer geve. We wenschen ons integendeel door het inwendig verband der zaken onderling, van hare tijdsopvolging afgescheiden, te laten leiden. Ten opzigte van de vermelding onzer gestorven medebroeders zullen wij de werkelijkheid volgen, maar in anderen zin. Daar buiten toch houdt men voor de stille dooden een afgezonderde plek bestemd. Zoo zullen ook wij aan het einde van ons verslag van dat gedeelte, het treurigste onzer taak ons kwijten, en de namen opsommen van hen, die aan hunne vrienden en onze Hoogeschool werden ontrukt.

Wij hebben bij de beschouwing van het voor ons liggend tijdvak der geschiedenis onzer Hoogeschool naar ontwikkeling en vooruitgang gezocht, maar weinig of niets hiervan bespeurd; haar toestand is sints jaren stationnair. In enkele gegevens vinden we grond voor de opmerking, dat onze Academie meer dan gewoonlijk den invloed der buitenwereld en voornamelijk der Staatsgebeurtenissen heeft ondervonden.