TER NAGEDACHTENIS

VAN

JAH ISAAC WOLTERBBEEK,

hoogleeraar in de geneeskunde aan de ütrechtsche HOOGESCHOOL.

Zal, hetgeen ik hier in het Jaarboekje der Studenten \an de Ütrechtsche Hoogeschool wensch te plaatsen, een levensherigt zijn van den Hoogleeraar, die voor korten tijd van ons is weggegaan, een berigt, waarin de daden en lotgevallen van den ontslapene in chronologische orde vermeld worden; of zal het eene eenvoudige schets mogen wezen, waarin het beeld van den geliefden leeraar zoo uitkomt, dat zij, die van hem geleerd hebben en hem hebben lief gehad, met genoegen op de heeldtenis blijven staren en zeggen, dat is Wolterheek? Waarlijk, ik neem met zekere aarzeling de pen op, wel overtuigd, dat de taak niet gemakkelijk is, die ik op mij genomen heb, meer overtuigd nog, dat de hand de noodige vaar-