theologisch coilegie bij te wonen. Dan zaten we soms uren bij elkander over bet brooze en bet nietige van bet leven, over dood en onsterfelijkheid te spreken, en we luisterden met genoegen naar de waarlijk verlichtte denkbeelden dien bij ons omtrent deze zoo gewigtige vraagpunten ten beste gaf. Zoo te leven, leerde bij ons altijd, zoo onzen tijd te besteden dat we den dood niet behoefden te vreezen, dat moest bet doelwit zijn waar we immer naar streefden.

Wolterbeek was een man van uitgebreide, algemeene studie en kennis, bij las en verwerkte alles wat in zijn vak uitkwam, en bij strekte dat tot de meeste nevenvakken uit. Door zijn uitnemend geheugen geholpen, wist bij door zijn beider oordeel ons veel duidelijk te maken en veel in ons te doen opnemen, wat we anders zouden gemist hebben. Die zucht tot studie, tot algemeene studie is hem tot aan zijne laatste oogenblikken Lijgebleven. Productief was bij niet, bij hield er niet van waarnemingen of boeken uit te geven; de indrukken in z'jne eerste praktische jaren gekregen, over innovatie, en de overtuiging dat er slechts weinig standvastig blijft in de wetenschap, deden hem te veel terughouden. Zijne stellige mecning, dat hetgeen bij als bet voornaamste in den geneesheer schatte, diens praktische blik en diens getrouwe waarneming der natuur, ook bij andere schrijvers goed en doeltreffend kon verkregen worden, hield