liem, tot schade zeker der wetenschap, terug. Vooral had zijne ervaring in het vak der verloskunde veel goeds kunnen doen.

Gaf hij geene boeken uit, des te liever had hij het, dat wij bij hem aan huis kwamen of des zomers, vooral op zijn koepeltje, dat hij boven de toenmalige Catharijne poort had. Eerst hielpen wij hem trouw den tuin in orde brengen, harkten de paden met hem op, sneden het gras, kortom, werkten we als ijverige tuinieren, en later gaf hij ons de rijke en rijpe vruchten zijner ervaring ten beste. Menig onzer zal steeds met dankbaarheid die vertrouwelijke, huisselijke uren zich herinneren; menige nuttige wenk hebben we daar gekregen, immer kwamen wij er wijzer van daan.

Wolterbeek was een man van fortuin, hij deed veel wel, vooral in stilte, en hij had het zich ten regel gesteld zijnen .studenten de collegie-gelden terug te geven. Hij werkte, zoo als hij zeide, voor onze bibliotheek. Dat fortuin stelde hem ook in staat aan zijne beginselen te voldoen, en toen het doceren hem raoeijelijk begon te vallen, bedankte bij voor zijne betrekking, nog voor hij aanspraak op pensioen maken kon. Hij deed dit uit waarachtige overtuiging dat een man van fortuin dit van den lande niet vorderen moest. Hij trad af, en ’s ochtends van den laatsteu dag wachtten wij, zijne leerlingen, hem op en boden hem, als een bewijs onzer dankbaarheid en