bij velen, indien zij nog eens niet goed ook waren? Wij zouden moeijelijk eene betere vergelijking kunnen vinden, dan indien wij zeggen : zulke menschen hebben veel van een blanco woordenboek, waar boven iedere bladzijde duidelijk staat welke woorden er op te vinden zouden zijn, indien de bladzijden volgedrukt waren.

Het is treffend, dat door eene zoo geliefkoosde uitdrukking eene eigenschap bedoeld wordt, die de mensch gemeen beeft, b. v. met het schaap. Een schaap is een dier, pronkende met zulk een character, dat men alles gezegd heeft, indien men zegt dat het uit goedheid bestaat. De verhoudingen der personaliteiten, de omgang aan de academie (die zoo hoog geprezene omgang) zijn dus slechs in staat, om ons elkander van de waarlijk bewonderenswaardige zijde der goedheid te leeren kennen. Dat is eene schoone menschenkennis, die het gevolg moet zijn van die veelzijdige «wrijving van characters,” om welke het «leven der Hoogeschool” zoo hoog te waarderen is. Wij zouden vragen of het voor de veelzijdigheid en de menschenkennis pleit, als men het na eenige jaren nog niet verder gebragt heeft in de studie van het character zijner tijdgenooten, dan dat men alleen de eigenschap goedheid overal weet uit te vinden ? Waarlijk, zulke optimisten levert de negentiende eeuw.

Zij hebben het reeds ver gebragt in den «steun der vriendschap, in de characterkennis,” die optimisten; wel-