VUURGEDACHTEN.

Voorzeker is het menigeen mijner lezers wel eens gebeurd, dat hij op een vochtigen herfstavond of op een konden winteravond alleen aan het hoekje van den haard zittende, terwijl van buiten de kletterende hagel of de loeijende wind de gezelligheid zijner kamer scheen te verhoogen, zijne bezigheden staakte en met een eenigzins kinderachtig genot naar de glimmende kolen in het vuur tuurde, of de fantastische en veranderlijke gedaanten der vlammen naoogde. In zulke oogenblikken komen langzamerhand allerlei gedachten in u op, ik geloof meer dan anders; men waant zich of weder in vroegere tijden verplaatst, zoodat herinneringen van vorige bekenden en vroeger bezochte plaatsen weder levendig worden, of men begint te denken over tegenwoordige toestanden; over de menschen met welken men nu omgaat, over de plaatsen die men nu bezoekt ,over de omstandigheden, waarin men