zich nu bevindt, en men zoekt dan vaak uit die verbinding van verledene en tegenwoordige dingen vrucliteloos de raadselacbtige toekomst te ontsluijeren; in één woord: men soest dan.

Welnu mijne lezers! zoo soesde ik onlangs ook: vóór mij lag een allervervelendst boek met regtvaardige letters op koffijzakjespapier, hetwelk grootendeels de geschiedenis onzer onverzoenlijkste vijanden, de Romeinen, behelsde. Mijn plan was eigenlijk om daaruit iemand of iets op te schommelen, dat tot onderwerp eener voorlezing in eenen vriendenkring kon dienen; maar het zoeken verveelde mij spoedig, ik schoof het boek weg en.... ik keek in het vuur.

Bij buitengewone menschen, bij mannen van talent, geloof ik stellig, dat die vuurgedachten, als ik ze zoo noemen mag, misschien over de interessantste zaken loopen: dat aan het hoekje van den haard misschien bij menig groot dichter, menig schilder, menig wijsgeer, de verhevenste gedachten en onderwerpen zijn opgekomen, ik wil het gaarne gelooven, maar bij mij althans waren zij zeer prozaïsch; oordeelt zelf : onder de verschillende dingen die.zich in mijnen geest verdrongen, was datgeen, hetwelk mij het meest occupeerde, mijn ploert.

Ik weet niet hoe ik aan die gekheid kwam; maar ik kon het niet laten : ik schreef namelijk al die dwaasheden op, die mij in mijn verwarden soes door het hoofd