het geen revolutiezucht of lust tot iets nieuws was dat mïj had bewogen om mijnen naam onder dat request te zetten. Dat iemand van voor 200 jarcn moeijelijk daarvan te overtuigen zou zijn , bedacht ik niet eens. Had ik maar iets kunnen vinden maar neen zoo kan een mensch door den indruk van het oogenblik overmeesterd worden. En toch waagde ik het van verouderde vorm en van vooruitgang der wetenschap iets te willen zeggen toen er van achter de wolk een donderend »tacess” door de zaal klonk. Ja dat was een schrikkelijk oogenblik, ik voelde dat men mij onregt deed! Maar er werden wreede woorden gewisseld, »consilium” zeiden zij, en zagen elkaar met blikken vol van verontwaardiging aan. En had ik toen maar bedacht dat het menschen waren van voor 200 jaar, en dat men toen nog dweepen kon met zulk eene vorm als het Latijn! Maar gelukkig, ik ontwaakte voor een oogenblik en was blij dat ik hun besluit niet gehoord had. Eenige minuten later was ik echter weer op de mij bekende plaats en zag al de mij bekende mannen en ziet er was er een onder die het zeer kwaad had, want: hij sprak Hollandsch. «Nova petit” riep er een, een ander zeide hem dat hij zich boven Cicero stelde. De man kreeg geen gehoor. Boos en met schouderophalen zeiden sommigen spottend dat hij zijn’ tijd vooruit was. En het gezigt verdween langzamerhand. De schimmen kroopen in het doek terug en de man die het woord gevoerd had, zag mij nog eenmaal verpletterend aan, maar toen niet meer. En op eens