opende zich het verschiet en ik zag een ander gezicht, In een groot nieuw Academiegebouw en ruime zalen zaten veel vrolijke gezigten bijeen, daar werd een college gehouden, alles in de Hollandsche taal. De gedachten die de Hoogleeraar uitdrukte spiegelden zich af in de veranderingen die het gelaat der hoorders onderging. Soms lachte men, men schreef vlijtig op en somtijds nam er een het woord en werd er een punt van belang wat nader ler sprake gebragt er was hier geen andere taal dan die waarin de vriend tot den vriend spreekt. En ik zag nog verdere gezigten : ik zag een veld waar schoone landerijen begonnen op te komen en waar de wetenschap onder het volk ingang gevonden had, omdat zij niet in hare termen was behandeld, maar in een vorm voor ieder verstaanbaar. Ik droomde ook van pleitzalen waar de jongste advocaten met het meeste vuur en gemak hunne zaken verdedigden, omdat zij zelf gewerkt hadden en niet bij hunne promotie of laatste examens hunne toevlugt hadden behoeven te nemen tot het Latijn van eenen repetitor. Mij dacht ook dat de kanselwelsprekendheid er nog iets door winnen zoude als men in dezelfde taal had ontvangen waarin men later terug geven moest, en waarin men van kinds af in den schat des gemoeds had bijeenverzameld. Mij dacht dat het levende woord van een levende taal tot levende harten kan en moet spreken, met geheel anderen indruk dan wanneer de gedachten in een doode vorm worden uitgedrukt, die meesta! geen belang doet geboren worden, en